WAT MOET U DOEN ALS...
Er kunnen geluiden optreden tijdens de werking van het apparaat (bijv. borrelen, zoemen,
kraken of klikken). Dit is normaal.
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat maakt lawaai.
Temperatuurindicator knippert
van links naar rechts.
Het deksel sluit niet volledig.
Het deksel gaat moeilijk open.
Het lampje werkt niet.
De compressor werkt continu.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat is uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
Het apparaat is niet stevig en
stabiel geplaatst.
Het apparaat staat tegen de
muur of andere voorwerpen.
Probleem met de temperatuur-
sensor.
Het deksel wordt geblokkeerd
door voedselverpakkingen.
Er is te veel vorst in het appa-
raat.
De pakking van het deksel is
vuil of plakkerig.
Het lampje is stuk.
De temperatuur is fout inge-
steld.
Er zijn grote hoeveelheden
voedsel tegelijk in de vriezer
geplaatst.
De kamertemperatuur is te
hoog.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Controleer of de stekker van
het apparaat correct in het
stopcontact zit.
Sluit het apparaat aan op een
ander stopcontact. Neem con-
tact op met een gekwalificeer-
de elektricien.
Controleer of het apparaat sta-
biel staat. Raadpleeg het
hoofdstuk "Installatie/Locatie".
Verplaats het apparaat lichtjes.
Raadpleeg het hoofdstuk "In-
stallatie/Locatie".
Neem contact op met het er-
kende servicecentrum.
Rangschik de pakketten op de
juiste manier.
Ontdooi het apparaat. Raad-
pleeg het hoofdstuk "Onder-
houd en reiniging/Ontdooien
van het apparaat".
Maak de pakking van het dek-
sel schoon.
Neem contact op met het er-
kende servicecentrum om de
led-lamp te vervangen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Be-
dieningspaneel/Temperatuur-
regeling".
Wacht een paar uur en contro-
leer dan nogmaals de tempe-
ratuur.
Raadpleeg het klimaatklassen-
diagram op het typeplaatje of
het hoofdstuk "Installatie/Posi-
tionering".
13