4. Gemengde brandstoffen die gedurende een periode van een maand of langer ongebruikt
zijn gebleven, kunnen de carburateur verstoppen en ertoe leiden dat de motor niet naar
behoren functioneert.
5. Reinig de brandstoftank nadat u het product voor langere tijd hebt opgeslagen.
Activeer vervolgens de motor en leeg de carburateur van de composietbrandstof.
7. WERKING
WARNING
Het is heel gevaarlijk om een kettingzaag te gebruiken die kapotte
onderdelen bevat of onderdelen mist. Voordat u de motor start,
moet u ervoor zorgen dat alle onderdelen, inclusief zaagblad
en ketting, naar behoren zijn geïnstalleerd.
■ MOTOR STARTEN
1. Vul de brandstof- en kettingolietank respectievelijk, en draai
de doppen stevig vast. (F7)
2. Zet de schakelaar op "I". (F8)
(1) Kettingolie (2) Brandstof (3) Schakelaar (4) Gashendel
(5) Gashendelvergrendeling
3. Trek de chokeknop naar de tweede fase positie.
De choke sluit en het gashendel wordt dan in
de startpositie gezet [F10- (a)].
(6) Chokeknop
NOTE
Bij herstarten onmiddellijk na het stoppen van de motor, choke in
de eerste trap positie (choke open en gashendel in de startpositie)
NOTE
Zodra de chokeknop is uitgetrokken, zal hij niet terugkeren naar
de werkpositie, zelfs niet als u met uw vinger erop drukt.
Wanneer u wenst om de chokeknop terug te brengen naar
de werkpositie, trek in plaats daarvan de gashendel uit.
4. Houd de kettingzaag stevig op de grond, trek krachtig aan
het startkoord. (F11)
WARNING
Start de motor niet wanneer de kettingzaag aan één hand hangt.
De zaagketting kan uw lichaam raken. Dit is heel gevaarlijk.
5. Wanneer de motor is ontstoken, duwt u eerst de chokeknop
naar de eerste trapstand en trekt u vervolgens opnieuw aan
de starter om de motor te starten.
6. Laat de motor opwarmen met de gashendel lichtjes ingedrukt.
WARNING
Blijf bij het op starten uit de buurt van de zaagketting omdat deze bij het starten van de motor
zal draaien.
■ OLIEVOORZIENING CONTROLEREN