De optimale pendelbeweging voor de gewenste
toepassing kunt u proefondervindelijk bepalen.
Daarbij gelden de volgende adviezen:
– Hoe fijner en schoner de zaagrand moet wor-
den, hoe kleiner de pedelbeweging moet
worden ingesteld, of deze moet eventueel
helemaal worden uitgeschakeld.
– Schakel bij de bewerking van dunne materia-
len (bijv. metaalplaat) de pendelbeweging uit.
– Werk in harde materialen (bijv. staal) met
een kleine pendelbeweging.
– In zachte materialen en bij het zagen van
hout in de richting van de nerf kunt u met
maximale pendelbeweging werken.
Verstekhoek instellen (zie afbeeldingen D – F)
De voetplaat 5 kan voor verstekzaagsneden tot
45° naar rechts of naar links worden gedraaid.
PST 700 PE/PST 700 PEL: Verwijder indien no-
dig de beschermkap 11 (zie „Beschermkap").
PST 670 L: Zet een zaagblad 10 in.
Draai de schroef 23 los en duw de voetplaat 5
iets in de richting van de afzuigadapter 4.
Voor het instellen van nauwkeurige verstekhoe-
ken heeft de voetplaat rechts en links vastklik-
punten bij 0°, 22,5° en 45°. Draai de voetplaat
5 volgens de schaalverdeling 25 in de gewenste
stand. Andere verstekhoeken kunt u met een
hoekmeter instellen.
Duw de voetplaat 5 vervolgens tot aan de aan-
slag in de richting van het zaagblad 10.
PST 670 L: Verschuif de houder 22 zodanig dat
het steunwiel 9 tegen de rug van het zaagblad
ligt. Nauwkeurig zagen is alleen mogelijk als het
steunwiel vlak tegen de zaagbladrug ligt.
Draai de schroef 23 weer vast.
De beschermkap 11 en het antisplinterplaatje
21 kunnen bij verstekzaagwerkzaamheden niet
worden gebruikt.
Bosch Power Tools
Voetplaat verstellen (zie afbeeldingen D–E)
Voor het zagen tot aan opstaande randen kunt u
de voetplaat 5 naar achteren verplaatsen.
PST 670 L/PST 700 PEL: Verwijder indien nodig
de lasermodule 14.
PST 670 L: Zet een zaagblad 10 in.
Draai de schroef 23 los en duw de voetplaat 5
vervolgens tot aan de aanslag in de richting van
de afzuigadapter 4.
PST 670 L: Verschuif de houder 22 zodanig dat
het steunwiel 9 tegen de rug van het zaagblad
ligt. Nauwkeurig zagen is alleen mogelijk als het
steunwiel vlak tegen de zaagbladrug ligt.
Draai de schroef 23 weer vast.
Zagen met een verplaatste voetplaat 5 is alleen
mogelijk met een verstekhoek van 0°. Bovendien
mogen de parallelgeleider met de cirkelsnijder
28 (toebehoren) en het antisplinterplaatje 21
niet worden gebruikt.
Spanenblaasvoorziening
Met de luchtstroom van de spanenblaasvoorzie-
ning 7 kan de zaaglijn vrij van spanen worden ge-
houden.
Spanenblaasvoorziening inschakelen: Duw voor
werkzaamheden met een grote spaanafname in
hout, kunststof en dergelijke de schakelaar 7 in
stand „I".
Spanenblaasvoorziening uitschakelen: Schuif
voor werkzaamheden in metaal en bij een aange-
sloten stofafzuiging de schakelaar 7 in stand „0".
Ingebruikneming elektrisch gereed-
schap
Let op de netspanning! De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de ge-
gevens op het typeplaatje van het elektri-
sche gereedschap. Met 230 V aangeduide
elektrische gereedschappen kunnen ook
met 220 V worden gebruikt.
Nederlands | 85
2 609 003 718 | (14.4.09)