22
ONDERDELEN
1.
Laadlampje - geel: het gele lampje brandt terwijl de accu wordt opgeladen.
2.
Lampje voor volledige lading - groen: wanneer de accu volledig is opgeladen of de lader overschakelt op
druppellading, brandt het groene lampje; dit lampje brandt ook als er geen lading in het circuit aanwezig is.
3.
Lampje voor omgekeerde polariteit - rood: wanneer de accuklemmen verkeerd om op de accu zijn beves-
tigd, brandt het rode lampje.
4.
Laadkabel (gelijkstroom) met rode (+) en zwarte (-) klemmen voor bevestiging op de accu.
5.
Ventilatieopeningen: zorg dat de ventilatieopeningen niet zijn afgedekt.
6.
Stroomkabel: sluit deze aan op een standaardstopcontact van 230 V wisselstroom.
Opmerking:
De 2A-acculader is de juiste lader voor accu's met een capaciteit tot 30 Ah. Het is ook een
goede onderhoudslader voor accu's met een capaciteit tot 30 Ah.
BEDIENINGSINSTRUCTIES
· Zorg dat de acculader niet op de stroomvoorziening is aangesloten.
· Bevestig de rode laadklem op de positieve pool van de accu (+).
· Bevestig de zwarte laadklem op de negatieve pool van de accu (-).
· Sluit de lader aan op het elektriciteitsnet. Het gele lampje gaat branden om aan te geven
dat de accu wordt opgeladen.
LET OP: Als het gele laadlampje uitgaat en het rode lampje aangaat, verbreekt u direct de
aansluiting op het elektriciteitsnet en controleert u de polariteit van de accuklemmen op de
accupolen.
· Zodra de accu volledig is opgeladen, gaat het groene lampje branden. De oplaadtijd
hangt af van de capaciteit en ontlading van de accu.
· Koppel de stroomkabel los van het standaardstopcontact.
· Koppel de zwarte laadklem los van de negatieve pool van de accu (-).
· Koppel de rode laadklem los van de positieve pool van de accu (+).
· Bewaar de acculader op een droge plaats.