de kookplaat met een vochtige doek en een
beetje niet-schurend reinigingsmiddel. Droog de
kookplaat na reiniging af met een zachte doek.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Storing
U kunt de kookplaat niet in-
schakelen of bedienen.
Er klinkt een geluidssignaal en
de kookplaat wordt uitgescha-
keld.
Er weerklinkt een geluidssig-
naal als de kookplaat wordt uit-
geschakeld.
De kookplaat schakelt uit.
De restwarmte-indicator gaat
niet aan.
Automatisch opwarmen werkt
niet.
12
•
Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen oppervlak met
een doek en een oplossing van water met azijn.
Mogelijke oorzaak
De kookplaat is niet aangeslo-
ten op een stopcontact of is
niet goed geïnstalleerd.
De zekering is doorgeslagen.
Stel gedurende 10 seconden
geen kookstand in.
U hebt twee of meer tiptoetsen
tegelijk aangeraakt.
Pauze is in werking.
Er ligt water of er zitten vet-
spatten op het bedieningspa-
neel.
U hebt een of meer tiptoetsen
afgedekt.
U hebt iets op de tiptoets
geplaatst.
De zone is niet heet, omdat hij
slechts kortstondig is bediend
of de sensor beschadigd is.
De zone is heet.
oplossing
Controleer of de kookplaat
goed is aangesloten op het
lichtnet. Raadpleeg het aan-
sluitdiagram.
Controleer of de zekering de
oorzaak van de storing is. Als
de zekeringen keer op keer
doorslaan, neemt u contact op
met een erkende installateur.
Schakel de kookplaat opnieuw
in en stel de kookstand binnen
10 seconden in.
Raak slechts één tiptoets tege-
lijk aan.
Raadpleeg "Dagelijks gebruik".
Reinig het bedieningspaneel.
Verwijder het voorwerp van de
tiptoetsen.
Verwijder het object van de
tiptoets.
Als de kookzone lang genoeg
in werking is geweest om heet
te zijn, neemt u contact op met
de klantenservice.
Laat de zone voldoende afkoe-
len.