Bedrijfs- en montagehandleiding S-HP
Maximaal toegestane trillingssnelheid
(grenswaarden conform ISO 14694:2003 (E), categorie BV-3)
Star gemonteerd
[mm/s]
Eff ectieve waarde
[r.m.s.]
In de inbouw
Opstart
4,5
Alarm
7,1
Shutdown
9,0
• De bijgeleverde rubberen dempers moeten in principe
worden gebruikt.
• Rubberen dempers niet laten blootstaan aan
schaarwerking of trekbelasting
• Standaardventilatoren met poot c.q. console: Op de
locatie op een vlakke, stevige, voldoende draagkrachtige
ondergrond zonder trillingsoverdracht/-belasting goed
vastschroeven.
• Naargelang de gebruikstoepassing moeten andere
normen en/of voorschriften in acht worden genomen.
• Ventilatorpoten of -consoles zijn uitsluitend ontworpen
voor het respectieve eigengewicht van de ventilator.
• Open aanzuig- of uitblaasopeningen met beschermings-
roosters conform DIN EN ISO 13857 afdekken.
• Voor voldoende motorverluchting zorgen. Toegelaten
omgevingstemperaturen bij:
Opgelet!
De gemeten nuttige rendementen en de rende-
mentsklassen van de motoren zijn volgens IEC
60034-2-1 aangegeven voor een bedrijf met een
omgevingstemperatuur van 25 °C.
Elektror-motoren zijn conform IEC 60038 stan-
daard ontworpen voor een uitgebreider span-
ningsbereik van ±10%. Het aangegeven rende-
ment slaat echter op de nominale meetspanning,
dat wil zeggen de uitgebreidere tolerantie wordt
niet meegerekend.
• Omgevingstemperatuur -20°C tot +40°C
• Spanningstolerantie ±5 % (Uitzondering: zie „4.2 Bedrijf
met frequentieomvormer")
• Het verluchtingssysteem van de aandrijfmotor mag niet
door de inbouwsituatie beïnvloed worden.
Minimale afstand ventilatorkap (voor aanzuigkoellucht)
Minimale afstand ten opzichte
Aandrijfvermogen
≤ 1,5 kW
> 1,5 kW
3.3 Elektrische aansluiting
Opgelet!
De in dit deel beschreven werkzaamheden mogen
alleen door een elektromonteur worden uitgevo-
erd. Aansluiting volgens het schakelschema in de
klemmenkast en de geldende plaatselijke bepalin-
gen uitvoeren.
• Voor met frequentieomvormer bedreven toestellen moet
de voorhanden zijnde temperatuurvoeler (PTC-weerstand)
of de temperatuursensor (openercontact) op de omvormer
aangesloten en geanalyseerd worden.
www.elektror.com
Flexibel gemon-
teerd [mm/s]
Eff ectieve waarde
[r.m.s.]
6,3
11,8
12,5
van de ventilatorkap
[mm]
[inches]
34
1,34
53
2,09
• Controleren of de netspanning met de gegevens op het
vermogensplaatje overeenstemt.
• De randaarde-aansluiting is voorhanden in de klemmenkast.
Opgelet!
Bij het bedrijf van de aandrijfmotor met frequen-
tieomvormer moet er extra op volgende punten
gelet worden:
• Er mogen alleen motoren aan de frequentieom-
vormer bedreven worden die met de optie „/FU",
voor het „frequentieomvormerbedrijf geschikt"
op het vermogensplaatje gekenmerkt zijn, resp.
die voor „frequentieomvormerbedrijf geschikt"
besteld en bevestigd werden.
• De verzorgingsspanning van de frequentieom-
vormer mag zonder motorfi lter maximaal 400 V
bedragen. Bij hogere omvormer-verzorgings-
spanningen, langere leidingen en/of overschrij-
ding van de impulsspanningen (max. 1000 Vpk
voor aandrijfmotoren tot 0,75 kW, max. 1300 Vpk
voor aandrijfmotoren groter dan 0,75 kW) aan de
motorklemmen moeten passende maatregelen
geïnstalleerd worden, bijvoorbeeld een motorfi lter
als bescherming voor de motor. Neem hiervoor
contact op met de leveranciers van de omvor-
mers. Indien het motorfi lter meegeleverd wordt,
moet hij tussen de omvormer en motor geïnstal-
leerd worden. Zorg voor voldoende plaats in de
schakelkast en houd rekening met de instructies
voor de installatie en montage die vermeld staan
in de gebruikershandleiding van de fabrikant van
de frequentieomvormer/motorfi lter.
• De lengte van de leiding tussen de motor en de
schakelkast-frequentieomvormer (bijv. Lenze Vec-
tor, Omron MX2 en Omron RX) mag nooit meer
dan 20 m zijn. Worden frequentieomvormers van
het type Kostal INVEOR dichtbij de motor gemon-
teerd, dan is de maximale leidinglengte 3 meter,
voor het type Lenze MOTEC is tot 10 m toegesta-
an. Meer informatie over wandmontage dichtbij
de motor vindt u in de originele gebruikers- en
montagehandleidingen van de fabrikant van de
betreff ende frequentieomvormer. In alle boven-
vermelde gevallen moeten de elektrische verbin-
dingen tussen de motor en de frequentieomvor-
mer worden gelegd met gepaste, afgeschermde
kabels, en dit via de kortst mogelijke weg en
zonder extra klem- of stekkerverbindingen. Een
correcte aansluiting aan beide zijden dient te
worden verzekerd.
• Het schermvlechtwerk van de verbindingen
moet in de volle omvang, doorlopend en aan
beide kanten, m.a.w. aan de frequentieomvormer
en aan de motor, elektrisch met lage Ohmwaar-
den en permanent met aardingssystemen of
aarder verbonden zijn. Hiervoor moeten langs de
motorzijde en indien nodig ook op de INVEOR-
wandmontagelaat EMC-kabelschroeven worden
gebruikt.
• Bij elektrisch geïsoleerd geïnstalleerde ventila-
toren (bijv. door trillingsdempers, compensators,
geïsoleerde leidingen, enz.) voor frequentieom-
vormerbedrijf moet de uitgestrekte verbinding
van het toestel met het aardingssysteem of de
aarder door een of meerdere extra compatibele
aardingsleiding(en) met een lage impedantie en
permanent verzekerd worden.
Meer informatie over de EMC-conforme installatie en montage
vindt u in de aanwijzingen in de gebruiks- en montagehandlei-
dingen van de leverancier van de frequentieomvormers.
NL
25