A
Gebruik van het toestel
De watertoevoer aansluiten
OPMERKING:
De watertoevoerdruk die vereist is om het product te laten werken bevindt zich tussen 1 en
10 bar (0,1 - 1 MPa). Er dient 10-80 liter water per minuut uit de kraan te stromen om uw
machine vlot te laten werken. Bevestig een reduceerklep indien de waterdruk te hoog is.
OPGELET:
Modellen met enkele watertoevoer mogen niet worden aangesloten op de
warmwaterkraan. In dat geval raakt het wasgoed beschadigd of schakelt het product over
op de beveiligingsmodus en werkt het niet.
OPGELET:
Gebruik geen oude of gebruikte watertoevoerslangen op uw nieuwe product.
Dit kan vlekken op uw wasgoed veroorzaken.
1. Draai de moeren van de slang met de hand vast. Gebruik nooit een moersleutel wanneer
u de moeren vastdraait.
2. Als de slangaansluiting voltooid is, controleert u of er lekkageproblemen zijn bij de
aansluitpunten door de kranen volledig te openen. Als er lekken zijn, draai de kraan dan
dicht en verwijder de moer. Draai de moer opnieuw zorgvuldig vast nadat u de dichting
gecontroleerd hebt. Houd de kranen van het product dicht als het niet wordt gebruikt om
waterlekkage en daaruit voortvloeiende schade te voorkomen.
102
NL
A
Gebruik van het toestel
De afvoerslang aansluiten op de afvoer
• Bevestig het uiteinde van de afvoerslang rechtstreeks op de waterafvoer, wasbak of
badkuip.
OPGELET:
Uw vloer zal overspoelen als de slang uit zijn behuizing geraakt tijdens het
afvoeren van water. Er is bovendien verbrandingsgevaar door hoge wastemperaturen! Om
dergelijke situaties te voorkomen en te zorgen dat de machine zonder enige problemen
water inneemt en wegpompt, moet de afvoerslang goed vastgezet worden.
• Sluit de afvoerslang aan op minimaal 40 cm en maximaal 100 cm hoogte.
• In het geval de afvoerslang omhoog gebracht wordt nadat ze op grondniveau of dichtbij de
grond lag (minder dan 40 cm boven de grond), kan de waterafvoer moeilijker worden en het
wasgoed drijfnat uit de machine komen. Volg daarom de hoogtes die in de afbeelding staan
vermeld.
• Om te voorkomen dat het afvoerwater terug in de machine loopt en makkelijke afvoer te
garanderen, moet het uiteinde van de slang niet in het afvoerwater worden ondergedompeld
en niet meer dan 15 cm in de afvoer worden gestoken. Als deze te lang is, kort hem dan in.
• Het uiteinde van de slang mag niet gebogen zijn, er mag niet op worden gestapt en de slang
mag niet geklemd zijn tussen de afvoer en de machine.
• Als de slang te kort is, gebruik deze door een originele verlengslang toe te voegen. De
slang mag niet langer zijn dan 3,2 m. Om defecten door waterlekken te vermijden, moet de
aansluiting tussen de verlengslang en de afvoerslang van het product goed geplaatst zijn
met een geschikte klem zodat deze niet loskomt en lekt.
103
NL