AANBEVELINGEN
• Respecteer de benodigde diameters van
de leidingen om waterslagen of
druk/debietverliezen tegen te gaan. (zie de
berekeningstabel in de catalogus of op
www.delabie.fr).
• Bescherm de installatie met filters,
waterslagdempers of drukregelaars en
beperk zo het onderhoud (Aanbevolen druk:
1 tot 5 Bar).
• Plaats stopkranen in de nabijheid van het
kraanwerk om eventuele onderhoudswerken
te vergemakkelijken.
• De leidingen, stopkranen, tapkranen en
andere sanitaire toestellen dienen zo vaak
als nodig gecontroleerd te worden of toch
minstens 1x per jaar.
ONDERHOUD EN REINIGING
• Reinigen van chroom :
Gebruik nooit schuurmiddelen en chloorhoudende
of andere chemische producten: reinig met
zeepwater en een zachte doek of spons.
• Vorstvrij stellen :
Spoel de leidingen en stel de kraan enkele
keren na elkaar in werking zodat ze volledig
geledigd wordt.
SERVICE
In sluimerstand brandt het gele verklikkerlampje
(fig. H) Als dit lampje niet brandt, de
toevoerspanning op de klemmenstrook 7 (fig. F)
controleren en indien nodig de smeltveiligheid
vervangen. Indien het probleem blijft bestaan de
elektronische module vervangen.
De kraan blijft constant lopen :
De stroom 220/240V~ afsluiten. Als het water stopt
met lopen, de elektronische module vervangen.
Indien niet, de richting waarin het elektroventiel is
gemonteerd (fig. G) controleren, het vervolgens
reinigen langs de uitgangskant door het deksel met
een kleine schroevendraaier op te tillen. Opnieuw
monteren en de filter niet vergeten.
De laatste bijgewerkte versie van deze folder is beschikbaar op www.delabie.nl
Dienst na verkoop en technische ondersteuning:
Tel.: + 32 (0)2 520 16 76 e-mail : sav@delabiebenelux.com
Indien het water niet begint te lopen
wanneer de handen voor de detectie worden
gehouden:
• het rode verklikkerlampje 10 (fig. H) brandt :
het toestel staat in veiligheidsstand. Een obstakel
voor de detectiecel heeft de veiligheidstop
geactiveerd na het verstrijken van de looptijd: het
obstakel verwijderen.
• het groene verklikkerlampje 9 (fig. H)
brandt niet : de detectiecel is vervuild of
slecht aangesloten op de klemmenstrook BMR.
- Controleer en reinig de detectiecel.
- Controleer de richting en de kwaliteit van de
bekabeling.
- Controleer of de draden elkaar onderling niet
raken.
- Controleer of de detectiekabel niet werd
verlengd of verkort (standaard lengte : 70 cm).
• het groene verklikkerlampje 9 (fig. H)
brandt en het water loopt niet : het
elektroventiel start niet.
- Controleer of de filterdichting proper is.
- Controleer of de spanning op de klemmen
van het elektroventiel gelijk is aan 12V
wisselspanning. Indien dit het geval is, het
elektroventiel vervangen. Indien niet,
controleren of de toevoerkabel goed is
aangesloten op de klemmenstrook.
Controleer of deze niet is doorgesneden.
Opgelet: smeer nooit de binnenkant van het
mechanisme.
Mengkraan: controleer regelmatig en zo vaak
als nodig de slijtage van de
temperatuursselectieknop alsook de 2 interne
zittingen van de mengkraan waarop de
mengsleutel draait. Vervangen indien nodig.
De terugslagkleppen moet minstens 1x per jaar
gecontroleerd worden.
Apparaat conform ann de van kracht zijnde
Europese richtlijnen.