Publicité
Informations concernant le modèle réel:
Le changement de traction chez la Deutsche
Bundesbahn DB a nécessité une grande loco-
motive diesel monomoteur pour le service mo-
yen-lourd. À partir de 1960, dix prototypes ont
été construits, dont neuf différaient considérab-
lement de la série ultérieure. La V 160 010 a pris
une position particulière car sa caisse présentait
déjà les caractéristiques des locomotives de
série, mais était par ailleurs optiquement une
locomotive de présérie. À partir de 1964, avec la
participation des constructeurs Henschel, KHD,
Krauss-Maffei, Krupp et MaK, la production
de 214 locomotives de série a débuté avec des
moteurs MTU qui ont développés une puis-
sance de 1400 kW. Avec leur vitesse maximale
de 120 km/h, les locomotives étaient idéales
pour être utilisées pour les trains de voyageurs
et les trains express. Grâce à une vitesse lente
permettant une traction plus élevée au dé-
marrage, les trains de marchandises pouvaient
également être tractés. Comme les BR 216 ne
disposaient que d'un chauffage à vapeur, elles
furent remplacées dans les années 1990 par la
série 218 pour les services de trains express. Des
voitures pilotes moins chères à exploiter étaient
également disponibles. Les dernières machines
ont été radiées par la DB en 2004.
Informatie over het voorbeeld:
De tractiewijziging bij de Deutsche Bundesbahn
vereiste een éénmotorige lijndiesellocomotief
voor de middelzware inzet. Vanaf 1960 werden
tien prototypes gebouwd, waarvan er negen
qua uiterlijk aanzienlijk afweken van de latere
serie. De V 160 010 had een bijzondere positie,
de loc-kast van de locomotief had al de karakte-
ristieke kenmerken van de seriemachines, maar
was toch optisch nog een loc uit de voorserie.
Vanaf 1964, met deelname van de fabrikanten
Henschel, KHD, Krauss-Maffei, Krupp en MaK,
startte de productie van locomotieven uit de
serie 214, waarvan de MTU-motoren 1.400 kW
vermogen opbrachten. Met hun topsnelheid
van 120 km/h waren de locomotieven ideaal
voor gebruik als trekkracht voor snel- en perso-
nentreinen. Dankzij een hogere trekkracht bij
lage snelheden konden zij ook voor goederen-
treinen worden ingezet. Omdat de 216 alleen
over stoomverwarming beschikte, werden ze in
de jaren negentig door de serie 218 verdrongen
uit de sneltreindiensten. Bovendien waren er
inmiddels ook goedkopere treinstellen beschik-
baar. De laatste machines werden in 2004 uit
het DB-bestand afgevoerd.
5
Publicité
