Opladen van de accu
De krachtige lithium-ionen accu (E) voorziet zowel de
LEICA DIGITAL-MODUL-R alsook de LEICA R8/R9 van
de noodzakelijke energie en kan snel worden opgela-
den.
Let op:
• Uitsluitend het in deze handleiding genoemde en
beschreven accutype, resp. de door Leica Camera
AG genoemde en beschreven accutypen mogen in
de Digital-Modul-R worden gebruikt.
• De accu mag uitsluitend met het hiervoor bestemde
apparaat en alleen zoals hierna beschreven worden
opgeladen.
• Het gebruik van de accu tegen de voorschriften en
het gebruik van accu's die niet zijn voorgeschreven,
kunnen onder bepaalde omstandigheden tot een
explosie leiden.
• Het meegeleverde oplaadapparaat mag uitsluitend
voor het opladen van dit accutype worden gebruikt.
Probeer dit niet voor andere doeleinden te gebrui-
ken.
• Zorg ervoor, dat de gebruikte netcontactdoos vrij
toegankelijk is.
• Het oplaadapparaat mag alleen in een gesloten,
droge ruimte worden gebruikt.
• Het oplaadapparaat moet tegen vocht worden
beschermd en mag alleen worden gereinigd als de
netstekker eruit is getrokken.
• Het oplaadapparaat mag niet worden geopend.
Reparaties mogen uitsluitend door een erkende
werkplaats worden uitgevoerd.
78 / Uitvoerige handleiding / Voorbereidingen
• Gooi accu's nooit in vuur, omdat ze anders kunnen
exploderen.
• Defecte accu's moeten volgens de aanwijzingen van
de fabrikant worden afgevoerd.
Opmerkingen:
• De accu kan alleen buiten de voedingseenheid (D),
d.w.z. uitsluitend in het oplaadapparaat worden
opgeladen. In de voedingseenheid wordt deze ook
bij aansluiting op het net (zie pag. 79) niet opgela-
den.
• De accu moet voordat de Digital-Modul-R de eerste
keer wordt gebruikt, worden opgeladen.
• De accu moet een temperatuur hebben van 0°–35°C
om te kunnen worden opgeladen (anders wordt het
oplaadapparaat niet ingeschakeld).
• Lithium-ionen accu's als die van de Digital-Modul-R
ontwikkelen geen "memory-effect". Ze kunnen daar-
om altijd en onafhankelijk van de accuconditie wor-
den opgeladen. Als een accu bij het begin van opla-
den deels is ontladen, wordt een volledige oplading
sneller bereikt.
• Tijdens het opladen wordt de accu warm. Dit is nor-
maal en niet een storing.
• Een nieuwe accu bereikt zijn volledige capaciteit pas
na 2–3 maal volledig ontladen en opladen.
• Voor een maximale levensduur van de accu moet
deze niet voortdurend aan extreem hoge of lage
temperaturen worden blootgesteld (bijv. in een stil-
staande auto in de zomer, resp. winter). Ook moet
de accu niet
a. volledig worden opgeladen zonder deze spoedig
daarna te gebruiken (kan capaciteitsverlies ver-
oorzaken), en ook niet
b. meerdere maanden zonder tussentijdse oplading
worden weggelegd (wegens de onvermijdelijke,
langzame zelfontlading).
• De levensduur van elke accu is – zelfs bij optimaal
gebruik – begrensd! Na honderden keren opladen
wordt de gebruiksduur tussen de opladingen duide-
lijk korter.
Sluit het oplaadapparaat (C) aan, d.w.z. de kabelstek-
ker (1.50) in de bus van de accu (1.55) en de netstek-
ker (1.52) in een contactdoos.
• Beide LED's (groen/
, 1.48; rood/
POWER
1.47) branden als aanduiding voor een goed oplaad-
proces.
,
CHARGE