Controleer de vaste montage van de boren.
Na de werktuigwissel moet de
nulstand van de boordiepte
opnieuw worden ingesteld.
Draai de flensschroef 11 (afb. 3) los.
Klap de zwenkaanslag 9 helemaal open.
Draai de vleugelmoer 11 vast.
Plaats de machine met de opengeklapte
aanslag op een vlak oppervlak.
Schuif de motorbehuizing 5 naar voren tot de
boorpunt dit oppervlak raakt.
Draai vleugelschroef 6 los (afb.
Schuif de diepteaanslag 7 tot de aanslag naar
boven en draai de vleugelschroef vast.
Schuif de wijzer 8 naar nul.
4.5 Zwenkinstelling
De zwenkaanslag 9 (afb. 3) kan in
het bereik van 0°tot 90°traploos
worden ingesteld. Drie
inklikstanden maken de snelle
instelling van de hoeken 22,5°, 45°
en 67,5°mogelijk.
Draai vleugelschroef 11 los.
Draai de zwenkaanslag naar de gewenste hoek.
Trek de vleugelmoer weer vast.
4.6 Instelling van de boordiepte
De boordiepte laat zich in een
bereik tussen 0 - 37 mm 0 - 40 mm
bij DD40G resp. 0-40 mm bij de
DD40Ptraploos instellen.
Draai de vleugelschroef 6 los (afb. 3)
Schuif de diepteaanslag 7 op gewenste waarde.
Draai de vleugelmoer weer vast.
4.7 Instelling van de boringsafstand
De randafstand laat zich in een
bereik tussen 7 en 40 mm traploos
instellen.
Draai de vleugelmoer 16 los (afb.4).
Schuif de zwenkaanslag 9 (afb. 3) op gewenste
schaalwaarde.
Trek de vleugelmoer weer vast.
Met de draaibare revolveraanslag 17 kunnen vijf vast
ingestelde randafstanden worden geselecteerd:
6,5 mm, 8 mm, 9,5 mm, 11 mm, 12,5 mm
5
Bedrijf
5.1 Ingebruikname
Deze gebruiksaanwijzing moet iedere persoon die
met de bediening van de machine is belast, ter
kennisname worden doorgegeven, waarbij vooral
attent dient te worden gemaakt op het hoofdstuk
"Veiligheidsinstructies".
5.2 In- en uitschakelen
Inschakelen: Schuif de schakelaar 23 (afb. 5)
naar voren tot hij vastklikt.
Uitschakelen: Druk op het achterste uiteinde
van de schakelaar. De schakelaar springt naar
de stand Uit.
5.3 Boren volgens tekening
De zwenkaanslag 9 (afb. 3) bezit drie markeringen.
De markeringen links en rechts beantwoorden telkens
aan het boormidden.
Span het werkstuk vast of borg het tegen
verschuiven door gebruik van de meegeleverde
anti-slipmatten.
Plaats het werkstuk aan de machine en lijn de
machine boven de markeringen uit.
Druk met de vrije hand de zwenkaanslag op het
werkstuk.
Zet de machine aan (zie hoofdstuk 5) en schuif
de motorbehuizing tot de aanslag naar voren.
Trek het motorhuis terug en schakel de machine
uit.
5.4 Boren met aanslagpen
De grondplaat 22 (afb. 5) bezit twee elastische
aanslagpennen. Daarmee worden de boringen met
een vaste afstand ten opzichte van de werkstuk-
buitenkant gezet. De machine kan links en rechts
worden aangeslagen.
-43-