AANWIJZING
Het station wordt altijd opgeslagen in het interne geheugen. Indien de stationsnaam al in het geheugen aanwezig is,
moet in zo'n geval het station worden hernoemd resp. een nieuwe stationsnaam worden ingevoerd.
Na het instellen van het station wordt verdergegaan met de eigenlijk geselecteerde hoofdapplicatie.
10.3.2 Station instellen met coördinaten (optie hoogte "Aan")
Bepaling van een nieuwe stationshoogte
Het bepalen van de stationshoogte kan op drie verschillende manieren plaatsvinden:
Direct handmatig invoeren van de stationshoogte
Bepaling van de stationshoogte door het handmatig invoeren van de hoogte van een hoogtemarkering en het
nl
meten van de V-hoek en afstand
Bepaling van de stationshoogte door het selecteren van een punt met een hoogte uit het gegevensgeheugen en
het meten van de V-hoek en afstand ten opzichte van dit punt
1e Direct handmatig invoeren van de stationshoogte
Nadat in het vorige scherm de optie voor een nieuwe hoogtebepaling van het station werd geselecteerd, kan hier de
nieuwe stationshoogte handmatig worden ingevoerd.
2e Bepaling van de stationshoogte door het invoeren van de hoogte en het meten van de V-hoek en afstand
Door het invoeren van de referentiehoogte, instrumenthoogte en reflectorhoogte in combinatie met een V-hoek- en
afstandsmeting wordt de stationshoogte van de hoogtemarkering als het ware terug overgedragen naar het station.
Daartoe is het absoluut noodzakelijk de correcte instrumenthoogte en reflectorhoogte in te voeren.
348
Terugkeren naar het vorige
scherm.
Nieuwe stationshoogte bepalen
met opgeslagen punt.
Stationshoogte handmatig in-
voeren of meten van een hoog-
temarkering.
Invoer bevestigen en opslaan.
Afbreken en terugkeren naar het
vorige scherm.
Station instellen.