RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN
7. De motor stopt tij-
dens het werk
8. De messen scha-
kelen zich niet in
9. Een onregelmatig
maaibeeld en onvol-
doende opvang van
gras
10. Vreemde trillin-
gen tijdens het werk
11. Als het aandrijf-
pedaal bediend
wordt met een draai-
ende motor, ver-
plaatst de machine
zich niet (
model-
len met hydrostati-
sche aandrijving)
Mochten de problemen aanhouden na het uitvoeren van de bovengenoemde handelin-
gen, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.
LET OP!
!
ren zonder de juiste hulpmiddelen en het nodige technische inzicht. Iedere
slecht uitgevoerde reparatie doet automatisch zowel de garantie als de aan-
sprakelijkheid van de Fabrikant vervallen.
MOGELIJKE OORZAAK
De bescherming van de elektronische
kaart is in werking getreden doordat:
– de accu chemisch wel actief, maar
niet opgeladen is
– ingreep van de veiligheidsinrichting
– problemen bij de inschakeling
– het maaidek staat niet goed ten
opzichte van het terrein
– de messen werken niet goed
– de rijsnelheid is te hoog ten opzichte
van de hoogte van het gras (
– het kanaal is verstopt
– het maaidek zit vol met gras
– de messen zijn niet goed in balans of
niet goed bevestigd
– fissaggi allentati
– zet de deblokkeerhendel in de stand
«B»
Probeer nooit om zelf gecompliceerde reparaties uit te voe-
OPLOSSING
Zet de sleutel in de stand «STOP» en
zoek de oorzaak:
– laad de accu opnieuw op (
– controleer of de toelatingsvoorwaar-
den worden gerespecteerd (
– contacteer uw Verkoper
– controleer de bandenspanning
(
5.3.2)
– stel het maaidek goed af ten
opzichte van het terrein (
– contacteer uw Verkoper
– verminder de rijsnelheid en/of ver-
5.4.5)
hoog de stand van het maaidek
– wacht tot het gras droog is
– verwijder de opvangzak en reinig
het kanaal (
– reinig het maaidek (
– contacteer uw Verkoper
– controleer en draai de bevestigings-
schroeven van de motor en het
chassis goed vast.
– breng hem terug in de stand «A»
(
4.33)
39
NL
6.2.4)
5.2.b)
6.3.2)
5.4.7)
5.4.10)