Gebruikershandleiding
montAGe
1. Bevestig de montageplaat met de twee bij de
wandcontactdoos geleverde schroeven aan de
wandcontactdoos. Zie figuur 2.
Bevestiging met neerwaartse stang:
2. Schuif de sierkap over de neerwaartse
stang. Steek voorzichtig de draden door de
neerwaartse stang. Steek de onderkant van
de neerwaartse stang in de montagering, en
zet vast alles met de veiligheidspin. Spreid de
splitpen om de veiligheidspin vast te zetten
3. Draai
de
stelschroeven
montagering. Zie figuur 3A.
Bevestiging dicht tegen het plafond:
4. Bevestig de sierkap tegen de sierkast van de
motor met schroeven en ringen. Zie figuur 3B.
5. Hang de ventilator met de sierkap aan de
j-haak van de montageplaat. Zie figuur 4A - 4B.
6. Sluit de bedrading aan volgens de Instructies
Bedrading en figuur 7.
7. Zet de sierkap vast aan de montageplaat
met de vier bijgeleverde schroeven. Draai
indien nodig de sierkap met de klok mee om
er zeker van te zijn dat alles goed vast zit.
Zie figuur 5A - 5B
8. Bevestig de bladhouders aan de ventilator met
2 schroeven per houder en bevestig de bladen
aan de bladhouders. Zie figuur 6.
instrUcties BedrAdinG
1. Er komen vier gekleurde draden uit de
bovenkant van de motor:
Bruin - voor ventilator
Blauw - neutraal
Geel/Groen – aarde
Zwart voor verlichting
2. Verbind de bedrading van de ventilator met de
bedrading van de verdeeldoos door middel van
een aansluitblokje.
Bruin naar de bruin, blauw
naar blauw, zwart (alleen
met verlichting) naar zwart
en geel/groen naar geel/
groen.
Sluit altijd eerst de aarddraad
(geel/groen) aan.
vast
tegen
de
Geel/Groen
Blauw
Zwart
5
A
B
A
A
Stang
Geel/Groen
Sierkap
Geel/Groen
Blauw
Bruin
Zwart
Motor
B
B
Geel/Groen
Montage
Plaat
Aarde
Nul
N
Fase
L