Aanbrengen van de bereikbegrenzers
Het tandwiel is ingedeeld in stroken van 5°. Het spiraalsnoer met BNC-connector is aangesloten
op de achterkant van de scanner. Aan de voorkant van het toestel ziet u, tussen het tandwiel en
de behuizing, de schakelaar die de scanner van richting doet veranderen (1 in fig. 1 achterin de
handleiding).
Twee plastieken bereikbegrenzers zijn bevestigd op het tandwiel (2 en 3 in fig. 1). Deze
bereikbegrenzers kunnen worden verwijderd zodat de scanner 360° kan draaien.
Voor u de camera monteert, moet u stappen 1 tot en met 5 van "Manuele bediening van de
scanner" (zie hieronder) uitvoeren om de bereikbegrenzers bij benadering in te stellen.
Installeer minimum 1 bereikbegrenzer, anders blijft de scanner ronddraaien. Zorg ervoor dat de
camera het vereiste detectiegebied bestrijkt. De achterkant van de scanner moet zich aan de
achterkant van het detectiegebied bevinden.
Manuele bediening van de scanner
1. Verbind het toestel met een standaard stopcontact van 220V, schakel het toestel in en plaats
de "AUTO/MANUAL"-schakelaar in de "MANUAL"-stand.
2. Houd de 'LEFT/RIGHT" tuimelschakelaar in de "RIGHT"-stand tot de scanner de gewenste
rechtergrens van het detectiegebied heeft bereikt.
3. Klik de eerste begrenzer vast (2 in fig. 1) aan de rechterzijde schakelaar die de draairichting
van de scanner omkeert (1 in fig. 1).
4. Plaats de "MANUAL/AUTO"-schakelaar in de "MANUAL"-stand en houd de "LEFT/RIGHT"-
tuimelschakelaar in de "LEFT"-stand.
5. Installeer de tweede bereikbegrenzer (3 in fig. 1) aan de linkerkant van de schakelaar die de
draairichting van de scanner omkeert (zie stap 3).
6. Monteer de camera op de scanner. Lees "Monteren van de camera" (zie hieronder).
7. Doe de camera naar links en naar rechts draaien om na te gaan of de bereikbegrenzers op
de juiste plaats zijn bevestigd.
Automatische bediening van de scanner
1. Sluit de voedingskabel aan op het AC stopcontact.
2. Plaats de "AUTO/MANUAL"-schakelaar in de "AUTO"-stand, laat het toestel automatisch
pannen naar de vereiste rechtergrens van het detectiegebied en ontkoppel de
voedingskabel.
3. Klik de eerste bereikbegrenzer (2 in fig. 1) vast aan de rechterkant van de schakelaar die de
draairichting van de scanner omkeert (1 in fig. 1).
4. Sluit de voedingskabel aan en laat het toestel automatisch draaien naar de vereiste
linkergrens van het detectiegebied. Ontkoppel de voedingskabel.
5. Bevestig de tweede bereikbegrenzer (3 in fig. 1) aan de linkerkant van de schakelaar die de
draairichting van de scanner omkeert (zie stap 3).
6. Monteer de camera op de scanner. Lees "Monteren van de camera" (zie hieronder).
7. Activeer de scanner en controleer de positie van de twee bereikbegrenzers.
Montage van de camera
U mag geen automatische iris gebruiken voor dit toestel omdat dit zou leiden tot hevige slijtage
van het mechanisme van de iris : de iris compenseert immers voortdurend de veranderende
lichtintensiteit.
Gebruik een schroef met een borgmoer om de camera te bevestigen. U kunt deze schroef op 3
verschillende plaatsen aanbrengen (zie 5 in fig. 1) naargelang van het evenwicht dat u bekomt.
VIS1
4
VELLEMAN