warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
Storings
Oorzaak
code
Verwarming zonder water in het
E1
reservoir
Te hoge temperatuur van het
E2
water in het reservoir
Storing verwarming met
E3
weerstand
E4
Storing sonde weerstand zone
Waarneming van een te groot
E5
temperatuursverschil tussen de
sondes weerstand zone
Overmatige druk in het koelcircuit,
H1
of storing aflezen pressostaat
H2
Storing ventilator
H3
Storing compressor
H4
Verdamper verstopt
H6
Storing luchtsonde
H7
Storing sonde verdamper
H8
Storing sonde warmwaterleiding
H9
Storing ontdooien actief
F1
Storing elektronische kaart
F2
Te hoog aantal ON/OFF (RESET)
Geen communicatie tussen
F3
elektronische kaart en interface
Reservoir leeg (EMPTY) circuit
F4
anode met stroompodruksysteem
open
Circuit anode met
F5
stroomopdruksysteem in
kortsluiting
Werking
Werking
weerstand
warmtepomp
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
ON
OFF
Controleer de werking of vervang eventueel de heet gas
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
ON
OFF
Controleer de werking of vervang eventueel de heet gas
ON
OFF
OFF
OFF
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
ON
45
Wat te doen
Controleer de oorzaken van de afwezigheid van het
water (lekkages, hydraulische aansluitingen, enz.)
Schakel het apparaat eerst uit en dan weer aan. Als de
storing blijft aanhouden schakelt u de servicedienst in
Controleer de correcte werking van de weerstand
Controleer of vervang eventueel de sonde weerstand
zone
Controleer of vervang eventueel de sondes
Probeer het apparaat te herstarten. Als de storing blijft
aanhouden schakelt u de servicedienst in
klep. Controleer of de ventilator niet defct is. Controleer
of de verdamper, de kanalen of de roosters proper zijn
Controleer de werking van de compressor en/of
controleer of er geen lekkages van het koelgas zijn
Controleer of de verdamper, de de kanalen of de
rooster proper zijn
Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en
vervang eventueel de sonde
Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en
vervang eventueel de sonde
Controleer de correcte aansluiting en plaatsing en
vervang eventueel de sonde
klep. Controleer of de ventilator niet defct is. Controleer
of de verdamper, de kanalen of de roosters proper zijn
Probeer het apparaat eerst uit en daarna weer in te
schakelen. Controleer eventueel de werking van de
kaarten
Schakel tijdelijk het product en de batterijen uit
Probeer het apparaat eerst uit en daarna weer in te
schakelen. Controleer eventueel de werking van de
kaarten of vervang deze
Controleer de aanwezigheid van water in het reservoir,
controleer of vervang eventueel de anode met
stroomopdruksysteem
Controleer of vervang eventueel de anode met
stroomopdruksysteem