warmtepompboiler – GEBRUIKSAANWIJZIGEN EN ONDERHOUD T.B.V. DE GEBRUIKER
In het bovenste deel toont een DISPLAY de ingestelde temperatuur (set) of de waargenomen temperatuur. Bovendien
verschijnt er specifieke informatie zoals de werkingswijze, de storingscodes, de instellingen en de informatie over de
staat van het apparaat.
Onder de bedieningen en signaleringen vindt u de SMILE LED, die de werkingsmodus van de verwarming van het
water in de warmtepomp of van de elektrische weerstand signaleert.
7.2 Het in- en uitschakelen van de boiler
Ontsteking: doe de boiler aan door op de ON/OFF toets te drukken.
Het DISPLAY toont de ingestelde temperatuur "set", de werkingsmodus en het HP
symbool en/of het symbool van de weerstand. Deze geven de betreffende werking
van de warmtepomp en/of de weerstand weer.
Uitschakelen: schakel de boiler uit door op de ON/OFF toets te drukken. De "SMILE LED" gaat uit, zoals ook het licht
van het DISPLAY en de andere signaleringen die daarvoor actief waren. Alleen de tekst "OFF" blijft op het display
staan. De corrosiebescherming blijft gegarandeerd en het apparaat zal er automatisch voor zorgen dat de
temperatuur van het water in het reservoir nooit onder de 5°C zal dalen.
7.3 Instellen van de temperatuur
Het instellen van de gewenste temperatuur van het warme water doet u door de knop met de klok mee te draaien of
tegen de klok in (de tekst zal tijdelijk knipperen).
Om de huidige temperatuur van het water in het reservoir te tonen drukt u de knop in en laat u hem gelijk los. De
waarde verschijnt 5 seconden lang, waarna de ingestelde temperatuur weer zal verschijnen.
De temperaturen die kunnen worden bereikt in de modus warmtepomp variëren in de fabrieksinstellingen van
50°C tot 55°C. M.b.v. het installatiemenu (dat zal worden beschreven in paragraaf 7.6) kunt u het interval uitbreiden
van 40°C tot 62°C. (Opgelet! temperaturen van meer dan 55°C met de warmtepomp kunnen een vermeerderde
slijtage van de compressor veroorzaken).
De maximum temperatuur die u kunt bereiken m.b.v. de elektrische weerstand, is 65°C in de fabriekswaarde, en
75°C als u de instelling in het installatiemenu varieert.
7.4 Bedrijfsmodus
Bij een normale werking kunt u d.m.v. de "mode" toets
de werkingsmodus wijzigen waarmee de boiler de
ingestelde temperatuur bereikt. De geselecteerde modus
verschijnt in de regel onder de temperatuur.
Als de warmtepomp actief is verschijnt het symbool:
Als de elektrische weerstand actief is verschijnt het
Bedrijfsmodus AUTO: de boiler beslist vanzelf hoe hij de gewenste temperatuur in een zo kort mogelijk
•
tijdsbestek kan bereiken. De warmtepomp wordt op een rationele manier gebruikt en de weerstand wordt
alleen indien noodzakelijk ingezet. Het maximaal aantal uur dat hieraan kan worden besteed hangt af van
de parameter P9 - TIME_W (Zie paragraaf 7.6), die normaalsgewijs op 8 uur staat ingesteld. (aanbevolen
voor de winter).
BOOST modus wanneer u deze modus activeert gebruikt de boiler tegelijkertijd de warmtepomp en de
•
weerstand om de gewenste temperatuur binnen zo kort mogelijke tijd te bereiken. Zodra de temperatuur
bereikt is zal de boiler weer overschakelen op de AUTO modus.
symbool:
41