warmtepompboiler – TECHNISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATEUR
4. INSTALLATIE
4.1 Plaatsing apparaat
OPGELET! Voor u overgaat tot de installatie moet u controleren of, op de plaats waar u de boiler wenst te
installeren, de volgende voorwaarden worden voldaan:
a)
het vertrek waar men de boiler zonder luchtafvoerbuis wenst te gaan gebruiken moet een volume van niet
minder dan 20 m
vertrekken waar ijsvorming kan plaatsvinden. Installeer het apparaat niet in een vertrek waar een ander
apparaat staat dat lucht verbruikt tijdens de werking (bv. gasketel met open systeem, gasboiler met open
systeem, enz...). De fabrikant garandeert de prestaties en de veiligheid van het product niet wanneer het
buitenshuis wordt geïnstalleerd.
b)
Het is noodzakelijk vanaf het punt van plaatsing de buitenkant van het gebouw te kunnen bereiken met
een luchttoevoer- of luchtafvoerkanaal, mits het gebruik hiervan is voorzien. De plaatsing van de
koppelingen voor de toe- en afvoerkanalen zijn aan de bovenzijde van het apparaat geplaatst.
c)
Controleer of het vertrek waar men de installatie uitvoert en het elektrische net en het waternet waar men
het apparaat op aansluit aan alle geldende voorschriften voldoen.
d)
Er moet op de gekozen installatieplek een elektrische voedingsbron aanwezig zijn, eenfase 220-230 Volt
~ 50 Hz. Als die bron niet aanwezig is moet hij kunnen worden aangemaakt.
e)
het moet mogelijk zijn, vanaf de speciale aansluiting aan de zijkant van het apparaat een condensafvoer
te creëren met een geschikte sifon.
f)
het moet mogelijk zijn in de gekozen plek de voorziene afstanden te respecteren van wanden en plafond,
voor een correcte werking en een toegankelijker onderhoud.
g)
de ondergrond moet zodanig plat zijn dat de het apparaat volledig horizontaal is (verwijzing afb. 2)
h)
de gekozen installatieplek moet conform zijn aan de IP graad (bescherming tegen het binnendringen van
vloeistoffen) van het apparaat, volgens de geldende normen.
i)
het apparaat mag niet rechtstreeks worden blootgesteld aan zonnestralen, ook niet bij aanwezigheid van
ramen.
j)
het apparaat mag niet blootgesteld worden aan agressieve stoffen zoals zure damp, stoffen of verzadigd
gas.
k)
het apparaat mag niet direct op elektrische leidingen worden geïnstalleerd die niet zijn beschermd tegen
spanningsschommelingen.
l)
het apparaat moet zo dicht mogelijk bij de gebruikspunten worden geïnstalleerd om zo warmtedispersie
via de buizen tegen te gaan.
m)
de lucht die door het apparaat wordt aangezogen moet vrij zijn van stof, zuurdampen en oplosmiddelen.
In het geval van een niet gekanaliseerde installatie dient u de afstanden van de wanden respecteren, zoals
4.2 Plaatsing op de grond
Verwijzing afb. 5
1)
Zodra u de geschikte plek voor de installatie heeft gevonden verwijdert u de verpakkingsmaterialen en
verwijder de bevestigingen zichtbaar op de pallet berust op de twee stroken waar het product.
2)
M.b.v. de speciale riem schuift u het apparaat van de pallet
3)
Bevestig de voetjes (d.m.v. de speciale gaten) aan de grond m.b.v. geschikte schroeven en pluggen.
Zodra het apparaat geplaatst is verwijdert u de stoffen riem door de bouten los te schroeven.
hebben, met voldoende luchtverversing. Vermijd het apparaat te gebruiken in
3
aangegeven in afbeelding 4.
34