Installatieaanwijzingen
Niet in bedrijf genomen systemen (nieuwe filters) die onder 0 °C zijn
getransporteerd en bewaard, moeten in de geopende oorspronkelijke
verpakking gedurende ten minste 24 uur vóór inbedrijfstelling bij
omgevingstemperatuur op de installatieplaats worden opgeslagen.
Raadpleeg voorafgaand aan de inbedrijfstelling de technische
gegevens en de gebruiks- en veiligheidsvoorschriften van deze
gebruiksaanwijzing.
Het filtersysteem monteren
A
Watertoevoer afsluiten en eventuele bestaande
spanningsvoorziening naar het eindapparaat uitschakelen.
Wandhouder in de beoogde positie plaatsen of, als alternatief,
B
standaard op de beoogde positie plaatsen.
C
Terugstroombeveiliger bij de inlaat van de filterkop monteren.
Let op: gebruik de meegeleverde platte pakking. Het max.
aanhaalmoment mag niet hoger zijn dan 14 Nm. Slang of
leidingkoppeling aanbrengen. Bij de toevoer wordt de installatie
van een afsluiter aanbevolen.
D
Filterkop in de wandhouder vastklikken. (Niet van toepassing als u
de standaard gebruikt).
E
Lipje van de beschermkap van de filterpatroon omhoog
eraf trekken, beschermkap verwijderen. Let op de volgende
vervangingsdatum.
F
Vergrendeling op de filterkop openen. Filterpatroon verticaal in de
filterkop plaatsen. Let hierbij op de juiste positie. Vervolgens aan
de vergrendelingshendel draaien totdat deze op zijn plaats klikt.
G
Bij gebruik van de standaard plaatst u de patroon hierin.
Watertoevoer openen en indien nodig de bestaande
spanningsvoorziening naar het eindapparaat inschakelen.
H
Spoelventiel „Flush valve" bedienen en filtersysteem spoelen tot
er geen luchtbellen meer vrijkomen en de afvoer van het gefilterd
water helder is. Minstens 5,4 l moet worden gespoeld.
Opmerking: vang bij het ontluchten/spoelen het uit de spoelslang
komende water op in een geschikte bak en controleer het systeem
op eventuele lekkage.
Installatieaanwijzingen
NL
57