INSTALLATIE
l De behuizing bevat de koperanode en roestvrijstalen kathode die samen de kern van
de T-Flow Tronic vormen. Draai de eindkap (3) open, schroef de anode (1) vast en
schuif de kathode (2) eroverheen. De waterstroom brengt de koperionen in de vijver.
l
Op de behuizing moet een vijverpomp worden aange-
sloten. De slangtules (4) kunnen worden gemonteerd
met behulp van de snelkoppelingen en ingekort al naar
gelang de diameter van de slang. Plaats de T-Flow
Tronic met behulp van de beugel buiten de vijver, op
of onder het waterniveau en activeer de pomp.
l
De besturing wordt geregeld met het spatwaterdichte
bedieningsdisplay (5). Sluit het bedieningsdisplay aan
en plaats het op een tegen regen en zon beschutte plek.
Op het display wordt het basisscherm zichtbaar met
daarop de watertemperatuur, het activeringspercentage
en vergrendelingssymbool.
LET OP: Installeer eerst de pomp en activeer de watertoevoer, alvorens het
bedieningsdisplay aan te sluiten. Stel de ionisation power in op 5% activering.
Indien de watertoevoer niet geactiveerd is, verschijnt de foutmelding: ERROR 1.
INSTELLINGEN: ionisation power
Met deze functie kan de stroomsterkte en daarmee de dosering geregeld worden
van 0 tot 100%. Gebruik de pijltoetsen om de juiste waarde te kiezen. De LED op de
eindkap zal oplichten wanneer de T-Flow Tronic actief is. De instellingen blijven na
een stroomstoring en/of foutmelding bewaard.
Met het bedieningsdisplay zijn variabele instellingen moge-
lijk, die aan iedere vijversituatie kunnen worden aangepast.
Bij geringe tot zware algengroei kunnen waardes tussen 5
!
en 100% worden gekozen. Wij adviseren bij het opstarten
van de T-Flow Tronic altijd met 5% activering te beginnen.
Als na een week geen verandering zichtbaar is in de mate of
kleur (wit worden) van de algen, kan de waarde met 5% wor-
den verhoogd. Door dit indien nodig te herhalen wordt voor
uw vijver de juiste instelling verkregen om de algen te ver-
wijderen. De ervaring leert bij welk percentage uw vijver ook
op lange termijn algenvrij blijft. Om de kans op verstoring
van het natuurlijk evenwicht zo klein mogelijk te houden,
adviseren wij om altijd met een lage instelling te beginnen
en deze geleidelijk te verhogen (i.p.v. beginnen met de max-
imale waarde en deze vervolgens geleidelijk te verlagen).
Wanneer de algen weg zijn, kan de instelling worden
teruggezet naar 5% om de vijver algenvrij te houden.
Bij hard water kan door het ionisatieproces de anode (1) en kathode (2) vervuilen.
Om deze vervuiling te beperken wordt de stroomtoevoer regelmatig omgekeerd.
Tijdens het ompolen brandt de LED op de eindkap om en om groen en rood.