Positionering trays en/of gn-bakken in de apparaatkamer
Om een optimale koude luchtcirculatie te bereiken:
• Plaats de tray of GN-bak niet tegen de ventilator
• Plaats ze evenredig en in het midden van de apparaatkamer
7.2. AUTOMATISCH ONTDOOIEN
Het apparaat is uitgerust met een automatisch ont-
dooisysteem met standaardparameters, terwijl het
aantal, de duur en de tijdsintervallen tussen daar-
opvolgende ontdooicycli kan worden ingesteld met
het bedieningspaneel.
Dit proces moet worden uitgevoerd door gekwal-
ificeerd personeel; in individuele gevallen kan het
nodig zijn om handmatig te ontdooien. U kunt dit
instellen op het bedieningspaneel of u kunt het ap-
paraat uitschakelen en wachten tot het ijs smelt (de
7.3. BEDIENING
Voordat u uw nieuwe koelkast kunt gebruiken, moet
u de koelkast eerst openen en laten luchten. Daar-
na moet de binnenkant worden gereinigd met warm
water. Druk, nadat u de koelkast heeft aangesloten
op het lichtnet, op de power-knop op het bediening-
spaneel (het groene indicatielampje zal branden).
Het apparaat start. Een microcomputer-controller
die is geïnstalleerd op het bedieningspaneel kan
7.4. OPERATION
Wacht tot het apparaat de gewenste temperatuur
heeft bereikt voordat u voedingsmiddelen in de
kamer van het apparaat plaatst. Alle voedingsmid-
delen die in het apparaat worden geplaatst moeten
eerst worden voorgekoeld tot de interne bedrijf-
stemperatuur van de kamer. Plaats geen warm vo-
edsel dat u net uit de oven of van het fornuis heeft
gehaald in het apparaat. Controleer of de actuele
temperatuur in de kamer overeenkomt met de ge-
tijd die benodigd is voor dit proces is afhankelijk van
de kameromstandigheden en de hoeveelheid ijs).
Er wordt aanbevolen om apparaten die zijn ontwor-
pen voor bevroren of verpakte levensmiddelen eens
per maand volledig te reinigen en ontdooien.
Het wordt aanbevolen de externe behuizing van het
apparaat en de binnenkant van de deur, in het bi-
jzonder bij de pakking, te reinigen.
het temperatuurbereik automatisch aanpassen.
De slimme digitale controller werkt op de volgen-
de manier: als de temperatuur toeneemt en een
vastgesteld punt bereikt, wordt er een compres-
sor ingeschakeld. Als de temperatuur vervolgens
weer een andere vastgestelde waarde bereikt zal de
compressor weer uitschakelen.
wenste temperatuur voordat u voedingsmiddelen
in het apparaat plaatst. De temperatuur van diep-
gevroren producten mag niet hoger zijn dan -18°C.
Als er niet-voorgekoelde producten in het apparaat
worden geplaatst, kan dit leiden tot bederf of de
werking van het apparaat verstoren.
Om ervoor te zorgen dat het apparaat goed func-
tioneert, moeten producten zodanig worden ge-
NL
39