9. Bediening
Neem het apparaat pas in gebruik wanneer u zich met de functies en met deze gebruiksaanwijzing
vertrouwd hebt gemaakt.
Controleer nog een keer of alle aansluitingen correct zijn.
(1) Toets POWER
Met deze toets wordt het cassettedeck in- en uitgeschakeld.
(2) Cassettedeck
Hier plaats u de cassette.
Het apparaat beschikt over twee decks:
Deck A dient alleen voor het afspelen van cassettes
Deck B kan afspelen en opnemen.
(3) Displayweergave
Hier worden de signaalniveaus bij opname en afspelen en de bedrijfstoestanden weergegeven.
(4) Bandteller voor deck B
Met behulp van deze bandteller kunt u bepaalde plaatsen op de band terugvinden.
Druk op de toets naast de teller om deze op 000 terug te zetten.
(5) Regelaar REC LEVEL
Deze regeltoets dient voor de aanpassing van het signaalniveau bij de opname. Uitsluitend actief bij opnames van ex-
terne audiobronnen via de LINE REC/IN-ingang. Bij de opname van deck A wordt de opname automatisch gestuurd.
56