De hoogte van het bevestigingspunt en de benodigde
systeemeffectiviteit (z. afb. 2):
Berekening van de vrije hoogte (z. afb. 2)
+ uitgangslengte van het verbindingsmiddel (vgl. l, afb. 4)
+ lichaamslengte (vgl. x, afb. 2)
+ veiligheidsafstand (ca. 1m, vgl. afb. 2)
+ evt. rek van de bevestigingsinrichting (bijv. EN 795 B/C, vgl.
gebruiksaanwijzing van de fabrikant).
Gebruik de HSG Compact niet als verankeringskabel, d.w.z. houd u
niet aan de HSG Compact vast of trek uzelf er niet aan op.
Berekening van de vrij hoogte bij hoogwerkers (z. afbeelding 3).
Bij de berekening van de vrije hoogte moet ook rekening worden
gehouden met de specificaties van de fabrikant met betrekking tot de
invloeden van de bewegingen van de mobiele hoogwerker bij het
opvangen +bevestigingspunt mind. 0,35m onder de reling
+1,9m onder de reling (vgl. afb. 3)
+ lichaamslengte (vgl. x, afb. 3)
+ veiligheidsafstand (ca. 1m, vgl. afb. 3)
5.) Randgeschiktheid
De HSG Compact werd onderworpen aan een dubbele kanteltest
(tab. pagina 6 regel 6) volgens het basisprincipe voor
valbeveiligingsapparatuur voor gebruik in werkbakken van mobiele
hoogwerkers. Verder werd hij getest met een stalen stang
(radius R = 0,5mm zonder bramen) m.b.t. horizontaal gebruik en een
daaruit voortvloeiende randcrash. Op basis van deze tests, is de
HSG Compact voor gebruik bij soortgelijke randen geschikt. (tab.
pagina 6 regel 5) Onafhankelijk van deze test, moet rekening
worden gehouden met de volgende dingen bij gebruik in schuine of
horizontale posities, waarbij het risico een randcrash bestaat.
1. Als uit de voor aanvang van de werkzaamheden uitgevoerde
risicobeoordeling blijkt, dat de valrand bijzonder „scherp"
(r < 0,5mm) en/ of „niet vrij van boorgaten" is, moet het risico van
een randcrash worden uitgesloten of er moet een randbescherming
worden gemonteerd. (tab. pagina 6 regel 7)
2. Het bevestigingspunt van de HSG Compact mag zich niet onder
het standniveau van de gebruiker bevinden.
3. De ombuiging aan de rand moet ten minste 90° bedragen.
4. Om een pendelval te vermijden, moeten werkbereik en zijdelingse
bewegingen vanaf de centrale as aan beide zijden in elk geval tot
een maximum van 1,50m worden beperkt. In andere gevallen
mogen geen mobiele bevestigingspunten worden gebruikt, maar
kabel- of railsystemen voor valbeveiliging.
42