F
GB
D
E
VERKLARING
1. Snelspanboorhouder
2. Instelring afslagkoppel
3. Drukschakelaar
4. Keuzeknop versnellingstand (hoog - laag)
5. Snelkiezer werkstand
6. Draairichtingschakelaar (rechts/links/vergrendeling)
7. Opbergvak(ken) voor schroefbits
8. Opbergvak voor de magnetische schroefbithouder
9. Magneetplaat
10. Magnetische schroefbithouder
11. Accupak
12. Vergrendellippen
13. Druk op de vergrendelingen om het accupak los te
maken
14. Voor (rechtsom - indraaien)
15. Achter (linksom - uitdraaien)
16. Hoge versnelling (2)
17. Lage versnelling (1)
18. Schroefstand
19. Boorstand (slipkoppeling is uitgeschakeld)
20. Klopboorstand
21. Klauwen van de boorhouder
22. Vastzetten (aandraaien)
23. Verwijderen (losdraaien)
24. Boor (niet bijgeleverd)
25. Schroefbit
26. Kleiner koppel
27. Groter koppel
28. Inkeping
29. Nokken
30. Bevestigingsring van de handgreep
31. Diepteaanslaghouder
32. Hulphandgreep
33. Diepteaanslag
34. Boordiepte
35. Laadapparaat
36. Groen lampje
37. Rood lampje
NL
I
P
S
DK
N
FIN
GR
Nederlands
BEDIENING
BETEKENIS VAN DE LAMPJES OP HET
LAADAPPARAAT
i e a f b e e l d i n g 1 2 .
DE LAMPJES TONEN DE STATUS VAN HET
LAADAPPARAAT EN DE ACCU
Rood lampje brandt = snellaadmodus.
■
Groen lampje brandt = het accupak is volledig
■
geladen.
Geen enkel lampje brandt = laadapparaat of
■
accudefect.
ACCU OPLADEN
Bij aflevering is de accu van uw apparaat minimaal
geladen om eventuele problemen te voorkomen. U moet
dus eerst de accu opladen voordat u de machine gaat
gebruiken.
Opmerking: Tijdens de eerste laadcyclus wordt de
accu niet helemaal geladen. Pas na meerdere oplaad-
cyclussen (gebruik van het apparaat, gevolgd door
opladen) zal de accu zich helemaal gaan laden.
OM DE ACCU TE LADEN
Gebruik uitsluitend het laadapparaat dat samen met
■
de accu is geleverd.
Gebruik het laadapparaat uitsluitend voor een
■
spanning van 230V 50 Hz AC (de normale
netspanning).
Sluit het laadapparaat aan op een stopcontact.
■
Steek het accupak in het laadapparaat. Zorg ervoor
■
dat de ribbels van de accu precies passen in de
groeven van de houder van het laadapparaat.
Druk het accupak goed aan om te zorgen dat de
■
klemmen van het accupak goed zijn vastgeklikt in de
contacten van het laadapparaat. Zodra de accu goed
zit vastgeklikt, gaat het rode lampje branden.
Zodra de accu volledig geladen is, dooft het rode
■
ampje en gaat het groene lampje branden.
Na normaal gebruik van een accu is ongeveer één uur
■
nodig om hem volledig te laden. Het laden van een
geheel ontladen accu duurt minstens anderhalf uur.
Installeer het laadapparaat NIET op een plaats
■
waar de temperatuur buitengewoon hoog of laag is.
De werking van het laadapparaat is optimaal bij
temperaturen tussen 10°C en 38°C.
45
H
CZ
RUS
RO
PL
SLO
HR
TR