Storing
De temperatuur in de
verskoelruimte is te koud of
te warm.
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert
niet.
De indicatie brandt niet
Het vriesvak heeft een dikke
laag rijp.
Temperatuurindicatie geeft
„E.." aan.
Eventuele oorzaak
De standaardinstelling is te
hoog of te laag ingesteld
(bijv. bij vorst in de
verskoelruimte).
Het apparaat is
uitgeschakeld.
Stroomuitval.
De zekering is
uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
De elektronica heeft een fout
geconstateerd.
Oplossing
De temperatuur in de verskoelruimte kan 3
standen warmer of kouder ingesteld worden,
afb. ". Wanneer de temperatuur in de
koelruimte is ingesteld op stand 0, heeft de
verskoelruimte een temperatuur van ongeveer
0 °C.
Aanwijzing
Een verandering van de standaardinstelling
beïnvloedt de temperatuur in de koelruimte en
het vriesvak.
1. Super-toets 2 3 seconden ingedrukt
houden tot temperatuurindicatie 4
knippert.
2. Met de temperatuurinsteltoets 3 de
instelling veranderen.
Stand -3 is de koudste instelling
Stand +3 is de warmste instelling
Na een minuut wordt de ingestelde stand
opgeslagen.
Toets Aan/Uit indrukken.
Controleren of er stroom is.
Zekering controleren.
Controleer of de stekker goed in
het stopcontact zit.
Ontdooien van het vriesvak. Zie hoofdstuk
„Ontdooien". Zorg er altijd voor dat de deur
van het vriesvak goed dicht is.
Inschakelen van de Servicedienst.
nl
77