S:FLEX LEICHTmount 2.1 S10 Guide Rapide page 65

Om de uitlijning van de modules te vereenvoudigen, zijn er markeringen aangebracht op de begin- en
dubbele steunen. Plaats de modules precies tegen de markeringen.
Ga verder met de volgende rijen zoals beschreven.
Afb. 29
Om de uitlijning te vergemakkelijken, lijnt u de onderkant van de module uit
met de markeringen.
Bevestig de modulehouder en de eindbeugel met een koppel van 15 Nm.
Bekabeling van de gelijkstroomkabel: De stringkabels worden met kabelklemmen aan het moduleframe
bevestigd.
Bekabeling op het dak: De stringleidingen worden in kabel-verzamelkanalen samengevoegd. De verza-
melkanalen kunnen op stenen platen worden gemonteerd en tussen of naast de modulerijen geplaatst
worden. De kanalen en hun basis maken geen deel uit van de S:FLEX levering.
Afb. 12
3.3 Montage van de Alpine-steunen
Vanaf een sneeuwbelasting van 2,4 kN (ontwerpbelasting) moeten extra steunen in het midden van
de modules worden gemonteerd.
Plaats de dubbele steun bovenaan in het midden van de module en bevestig deze met twee eindklemmen.
Plaats de Alpine-steun onderaan in het midden van de module met behulp van eindklemmen en
schroef deze vast.
Afb. 30
3.4 Montage van de ballastbak 1775
De ballastverdeling is vermeld in het projectrapport. De hoeveelheid en
de verdeling van het ballast zijn afhankelijk van parameters zoals locatie,
gebouwhoogte, gebouwomgeving, dakbedekking en dakhelling.
De ballastbakken worden gebruikt zodra een bepaald ballastgewicht per steun wordt overschreden.
De lengte van de ballastbakken bedraagt 1.775 mm. De ballastbakken worden op twee steunen ge-
plaatst. De ballastbakken worden ook gebruikt als de puntbelasting voor de dakbedekking te hoog is.
Op deze manier wordt het gewicht over een groter draagvlak verdeeld.
Afb. 17
© S:FLEX GmbH 03/2018 ● Technische wijzigingen voorbehouden
Montage LEICHTmount 2.1 EW10
65