S:FLEX LEICHTmount 2.1 S10 Guide Rapide page 57

Controleer daarom vooraf in welke sneeuw- en windbelastingszone u het systeem wilt gebruiken.
Het systeem is getest in een windtunnel en UL gecertificeerd.
Afb. 02
Aarding
De potentiaalvereffening tussen de afzonderlijke systeemonderdelen moet volgens de geldende
nationale voorschriften en normen worden gewaarborgd.
De aarding wordt via de schroef van de windgeleideplaat bevestigd.
Afb. 03
De functionaliteit van het systeem en de aarding via modulehouders met aardingspennen, is UL 2703
gecertificeerd.
Afb. 04
2.2 Montage van draagsysteem en modules
Het ontwerp en de planning van het LEICHTmount-systeem moeten met
behulp van de S:FLEX-software (Solar.Pro.Tool) uitgevoerd worden. Let er
op dat de positie van de modules op het dak en de ballastverdeling exact
overeenkomen met de specificaties in het projectrapport.
Als de verdeling van de modules over het dak door plaatselijke
omstandigheden, bv. wegens storende oppervlakken, verandert, moet de
statische berekening met de S:FLEX-planningssoftware (Solar.Pro.Tool)
opnieuw worden uitgevoerd.
Verlaat de werf pas als op elke module de windgeleideplaat en het ballast
volgens het ballastplan zijn gemonteerd. Zonder windgeleideplaat en ballast
kan de stabiliteit van het moduleveld niet worden gegarandeerd.
De correcte positie van de ballaststenen en de beschermingsmatten
moet tijdens het jaarlijkse onderhoud worden gecontroleerd. Het is de
verantwoordelijkheid van de installateur om de vereiste specificaties
en het gewicht van het ballastblok te controleren.
Meet het dakoppervlak. Kalibratie van het moduleveld volgens het projectrapport.
Markeer het begin van de eerste rij met de spatlijn.
Afb. 05
© S:FLEX GmbH 03/2018 ● Technische wijzigingen voorbehouden
Montage LEICHTmount 2.1 S10
57