c) PIR-gevoeligheid instellen
• Wanneer u in stap 2 een van de waarschuwingstonen heeft geselecteerd ("Aud1"
tot "Aud4"), keert u terug naar de selectie van de PIR-gevoeligheid door kort op
de toets "SET" (14) te drukken. In het display verschijnt "PIR1", zie afbeelding
rechts.
• Om de PIR-gevoeligheid ("PIR1" tot "PIR4") te selecteren, drukt u meermaals kort
op de toets "UP" (15) of "DOWN" (16).
Let aub op het volgende:
Wanneer gedurende ca. 12 seconden op geen enkele toets wordt
gedrukt, wordt de instelmodus automatisch beëindigd; de instellingen
worden niet opgeslagen! De halogeenlamp dooft uit, de bewakings-
camera bevindt zich nu in de stand-bymodus.
"PIR1": Grote gevoeligheid
"PIR4": Lage gevoeligheid
Bij grote gevoeligheid activeren reeds kleinere temperatuursveranderingen in het
bewakingsbereik een video-opname, een waarschuwingssignaal of de halo-
geenlamp (naargelang de instelling van de bedrijfsmodus).
Deze instelling moet ook worden geselecteerd wanneer u de grenzen van het bewakingsbereik wilt benutten (vb.
dat de PIR-bewegingsmelder een persoon ook van veraf kan herkennen).
In elk geval komt het hierbij o.m. tot foutieve activeringen door kleine dieren (vb. honden, katten) in het
bewakingsbereik.
• Als u de gewenste PIR-gevoeligheid heeft geselecteerd, dan drukt u kort op de
toets "SET" (14).
Als in het display "AF" verschijnt, gaat het hierbij om een instelling van de ID-code
die echter voor dit model bewakingscamera nutteloos is.
Druk gewoon nogmaals op de toets "SET" (14) en de instelmodus wordt afgeslo-
ten en in het display verschijnen opnieuw de vier streepjes.
De bewakingscamera bevindt zich nu in de stand-bymodus; ze is gebruiksklaar.
Afhankelijk van de instelling van de bedrijfsmodus (hoofdstuk 10. a) wordt de video-opname, de waarschuwings-
toon of halogeenlamp geactiveerd.
Stel nu nog de verlichtingsduur en de lampgevoeligheid in (zie hoofdstukken 11 en 12).
SET
SET
SET
SET
SET
81