Drukinstelling
De machine heeft twee drukmodi. De hogedrukmodus is geschikt voor het
verwijderen voor grondig reinigen en de lagedrukmodus is geschikt voor licht
reinigen en bewatering (Zie Afb. I). De machine staat standaard in de
hogedrukmodus. Druk drukinstellingsschakelaar (eco) (3) in om de lagedrukmo-
dus te activeren.
OPMERKING: Voor het gebruik moet u de lucht in de slang verwijderen, houd
de machine ter hoogte van uw middel (max. 1,5 m boven waterbron) en
schakel de machine in. Het kan ong. 30 seconden duren voordat het
water de machine heeft bereikt.
Een sproeistand selecteren
Kies een sproeistand, afhankelijk van uw werkzaamheden. Sproeistanden 0°,
15°, 25°, 40° en Jet zijn geschikt voor reinigen en de sproeistand met het
sproei-symbool is het best geschikt voor bewatering (Zie Afb. G).
WAARSCHUWING: Verander niet van sproeistand wanneer het apparaat is
ingeschakeld.
Gebruik van de schuimsproeier
Gebruik de schuimsproeier (9) altijd in combinatie met de verlenglans (7).
OPMERKING: Bij gebruik op een (drink) waterleiding moet men ervoor zorgen
dat de watertoevoer geblokkeerd wordt (door middel van bijv. een
reguleerstop (19)), wanneer men geen gebruik maakt van de drukreiniger. Dit
voorkomt het leeglopen van het reservoir. Bevestig de verlenglans (7) aan de
machine (Zie Afb. E).
OPMERKING: Lijn voor de bevestiging de twee nokjes op de lans uit met de
uitsparingen zoals weergegeven (Zie Afb. E)
• Bevestig de schuimsproeier (9) aan de verlenglans (7) (Zie Afb. K).
OPMERKING: Lijn voor de bevestiging de twee nokjes op de schuimsproeier uit
met de uitsparingen in de verlenglans zoals weergegeven (Zie Afb. K).
• Haal het reservoir (18) van de schuimsproeier. Deze is bevestigd door
middel van een bajonetsluiting.
• Vul het reservoir met het daarvoor geschikte reinigingsmiddel.
• Bevestig het reservoir terug aan de schuimsproeier.
•
Verwijder na gebruik het overgebleven reinigingsmiddel uit het reservoir.
Reiniging en onderhoud
Verwijder de accu uit het apparaat voordat u aanpassingen, reparaties of
onderhoud uitvoert.
Controleer het product op schade over versleten onderdelen voor elk gebruik.
Gebruik het apparaat niet als er schade of versleten onderdelen zijn. Neem
contact op met uw leverancier of fabrikant voor reserveonderdelen.
25