8.2
Werken met de kettingslijper
De beschermkap (20) moet de slijpschijf zoveel mogelijk afdekken. Draai hiervoor de 2
schroefdoppen (14) los en stel de beschermkap overeenkomstig af.
Houd uw handen steeds op een veilige afstand van de draaiende slijpschijf.
Gebruik de standaard ingebouwde slijpschijf enkel voor het slijpen van hobbyzaagkettingen.
Gebruik geen beschadigde of vervormde slijpschijven.
Begin pas, wanneer de slijpschijf het maximaal toerental heeft bereikt.
Er mogen alleen zaagkettingen worden bewerkt die veilig aangebracht en gevoerd kunnen worden.
9.
Werken met de kettingslijper
9.1
Kettingen slijpen
Voor het instellen van het toestel:
Het toestel uitschakelen
Wachten tot de slijpschijf tot stilstand is gekomen
Trekker uit het stopcontact trekken
9.2
Slijpen van alle snijleden
Om het lemmet van de snijleden te slijpen, ga als volgt te werk:
1. Stel de slijphoek in: Draai de borgmoer (7) los om het draaibord ongeveer 30° te draaien en draai de
borgmoer opnieuw vast.
De lemmets van de snijleden worden in een in een hoek van 30°-35° geslepen.
2.
Draai de bevestigingsschroef (3b) los en plaats de zaagketting in de geleidingsrail (6) tussen de
geleidingsplaten (5).
3.
Klap de kettingaanslag (4) omlaag en trek de zaagketting zo ver naar achteren tot het te slijpen snijlid
aan de aanslag aansluit.
4.
Trek de slijpkop (13) tegen het snijlid voor een exacte uitlijning. Stel de afstand in met de
bevestigingsschroef (3a) zodat de slijpschijf het snijlid raakt. Regel ook de slijpdiepte met de stelschroef
(8).
5. Draai de bevestigingsschroef (3b) aan tot de ketting is bevestigd.
6. Slijp voorzichtig het lemmet van het snijlid.
Om beschadigingen aan de zaagketting te voorkomen, slijp zo kort mogelijk en verwijder niet
meer materiaal dan nodig.
7. Slijp iedere tweede lemmet door de stappen 5 en 6 te herhalen.
Markeer het eerste snijlid (bv. krijtstreep). Zo voorkomt u dat u snijleden dubbel slijpt.
8.
Draai het draaibord op 30° van de andere kant en slijp de overige lemmets zoals beschreven hierboven.
9.3
De afstand van de dieptebegrenzer instellen
Eenmaal de lemmets van de snijleden geslepen zijn, is uw zaagketting scherp, maar snijdt misschien niet.
Daarom moet ook steeds een dieptebegrenzerafstand gebruikt worden (= afstand tussen dieptebegrenzer en
snijkant). Deze bedraagt 0.5 tot 0.8 mm.
V. 01 – 05/06/2015
VL6000
16
©Velleman nv