aanwezig zijn. Houd compressoren zover mogelijk van
de spuitplek weg, tenminste 4.6 m van de spuitplek en
alle ontplofbare dampen.
4. Ontploffingsgevaar. Stel de regelaar niet af zodat de
uitlaatdruk hoger is dan de aangegeven maximumdruk
van het voorzetstuk en/of het voorwerp dat wordt
opgeblazen. Gebruik nooit een druk hoger dan 8 bar.
5. Gebruik regelmatig een luchtdrukmeter terwijl
u een voorwerp opblaast om de luchtdruk te
controleren.
6. De machine zal met een circuitbeschermtoestel
(zekering of stroomonderbreker) worden
verbonden. De beschermvoorziening moet worden
ingesteld op 10 A en de gebruiker zal de nodige
testen uitvoeren in overeenstemming met clausule
18.2.2 van EN 60204-1:2006 om te controleren of de
beschermvoorziening geschikt is voor gebruik.
7. Om het risico op elektrische schok te verminderen,
stelt u de machine niet bloot aan regen(water) of
stof; bewaar deze binnenshuis.
8. Inspecteer de tank jaarlijks op roest, gaatjes of
andere onvolkomenheden die ertoe kunnen leiden
dat de machine onveilig wordt. Las de luchttank
nooit en boor er nooit gaten in.
9. Zorg ervoor dat de slang vrij is van obstructies
of hindernissen. Verstrikte of verstrengelde slangen
kunnen leiden tot evenwichtsverlies of verlies van
vaste voet en kunnen beschadigd raken.
10. Gebruik de luchtcompressor uitsluitend voor het
voorgeschreven gebruik. Wijzig of verander de
machine niet van het originele ontwerp of functie.
11. Denk er altijd aan dat misbruik en het onjuist
behandelen van dit werktuig letsels bij uzelf en
anderen kan veroorzaken.
12. Stap of sta nooit op de werkzetel. Zo beperkt u de
kans op ernstig lichamelijk letsel.
13. Laat een werktuig nooit onbeheerd achter terwijl
de luchtslang nog is verbonden.
14. Gebruik dit werktuig niet als het geen leesbaar
waarschuwingsetiket bevat.
15. Gebruik een werktuig of slang waaruit lucht lekt of
dat niet goed werkt niet verder.
16. Ontkoppel de lucht- en stroomtoevoer altijd voor
u de machine afstelt, onderhoudt of wanneer het
werktuig niet wordt gebruikt.
17. Probeer de luchtcompressor niet aan de hand van
de slang te trekken of dragen.
18. Uw werktuig kan meer luchtverbruik vergen dan
deze luchtcompressor kan leveren.
19. Volg altijd alle veiligheidsinstructies die
door de fabrikant van uw luchtaangedreven
werktuig worden aangeraden samen met alle
veiligheidsinstructies voor de luchtcompressor.
Nederlands
Zo beperkt u de kans op ernstig lichamelijk letsel.
20. Richt een persluchtstraal nooit naar mensen of
dieren. Zorg ervoor om geen stof en vuil in de richting
van uzelf of anderen te blazen. Wanneer u deze regel
opvolgt, vermindert dit het risico op ernstige letsels.
21. Gebruik deze luchtcompressor niet om
chemicaliën te sproeien. Uw longen kunnen worden
beschadigd door het inademen van giftige dampen.
Een ademhalingstoestel kan nodig zijn in stofferige
omgevingen of wanneer u verf spuit. Draag niet terwijl
u verft.
22. Inspecteer regelmatig werktuigsnoeren en
-slangen en, indien beschadigd, laat u deze door
uw dichtstbijzijnde onderhoudscentrum repareren.
Zorg dat u altijd weet waar het netsnoer zich precies
bevindt. Zo beperkt u de kans op elektrische schokken.
23. Controleer beschadigde onderdelen. Voor u
het luchtstation of -werktuig verder gebruikt, moet
een beschermer of ander beschadigd onderdeel
zorgvuldig worden gecontroleerd om vast te stellen dat
het naar behoren zal werken en zijn bedoelde functie
zal uitvoeren.
24. Controleer de aflijning, het vastraken van
bewegende onderdelen, defecten van onderdelen,
montagebeugels en andere toestanden die
de werking kunnen beïnvloeden. Wanneer een
beschermkap of ander onderdeel beschadigd is, moet
dit door een erkend Ryobi servicecentrum worden
gerepareerd of vervangen. Zo kunt u het gevaar voor
brand, elektrische schokken of ernstig lichamelijke
letsel beperken.
25. Deze uitrusting bevat onderdelen, zoals
knipschakelaars, reservoirs en dergelijke die
vlambogen of vonken produceren en daarom,
wanneer in een garage geplaatst, moet dit
een kamer of omsloten ruimte zijn die voor dit
doeleinde werd voorzien of moet zich 460 mm
ofmeer boven de vloer bevinden.
26. Berg een werktuig nooit op als de lucht verbonden
is. Het werktuig opbergen met gekoppelde lucht kan
leiden tot ongewild afvuren en ernstige letsels.
27. Bescherm uw longen. Draag een gelaatsmasker
of een stofmasker bij werkzaamheden waarbij
stofdeeltjes vrijkomen. Zo beperkt u de kans op ernstig
lichamelijk letsel.
50