elektromotor zichzelf uit en komt het
hakselgereedschap na enkele seconden
tot stilstand.
9.3 Uitlooprem elektromotor
De uitlooprem van de elektromotor verkort
de uitlooptijd van het uitschakelen tot de
stilstand van de messen tot een paar
seconden.
9.4 Beschermkappen
De tuinhakselaar is voorzien van
beschermkappen in het vul- en
uitworpgebied. Dit zijn de gehele
vultrechter met bovenstuk en
beschermkap, de uitworpverlenging en de
uitworpklep.
De beschermkappen zorgen ervoor dat u
tijdens het hakselen altijd op veilige
afstand van de hakmessen blijft.
10. Apparaat in gebruik
nemen
Kans op letsel!
Lees vóór het in gebruik nemen van
de tuinhakselaar het hoofdstuk
"Voor uw veiligheid" (
zorgvuldig door en volg alle
veiligheidsinstructies op.
● Schakel de elektromotor alleen in zoals
beschreven in de gebruiksaanwijzing.
(
10.5)
88
10.1 Tuinhakselaar aansluiten
Kans op letsel!
Leef alle veiligheidsvoorschriften
van het hoofdstuk "Waarschuwing –
gevaar voor elektrische schokken"
(
De tuinhakselaars in de uitvoering
voor Groot-Brittannië hebben een
aansluitkabel van 10 m met een
speciale stekker.
In deze stekker voor Groot-
Brittannië is een steekzekering
geïntegreerd.
De voedingsspanning en bedrijfsspanning
moeten overeenkomen (zie typeplaatje).
De voedingskabel moet voldoende met
een zekering beveiligd zijn. (
Als aansluitkabel mogen alleen leidingen
gebruikt worden die niet lichter zijn dan
rubberslangen H07 RN-F DIN/VDE 0282.
De aansluitingen moeten spatwaterdicht
zijn. Ongeschikte verlengkabels leiden tot
vermogensverliezen en kunnen schade
aan de elektromotor veroorzaken.
De kleinste doorsnede van de
voedingskabel moet 3 x 1,5 mm² zijn bij
een lengte tot 25 m of 3 x 2,5 mm² bij een
4.)
lengte tot 50 m zijn.
De koppelingen van de aansluitkabel
moeten van rubber zijn, of met rubber
overtrokken, en aan de norm
DIN/VDE 0620 voldoen.
Dit apparaat is geschikt voor gebruik op
een elektriciteitsnet met een
systeemimpedantie Z
afnamepunt (huisaansluiting) van
maximaal 0,435 ohm (bij 50 Hz).
De gebruiker moet ervoor zorgen dat het
apparaat uitsluitend wordt aangesloten op
4.2) na.
17.)
op het
max
een elektriciteitsnet dat aan deze eisen
voldoet. Indien nodig kan de
systeemimpedantie bij het lokale
energiebedrijf worden opgevraagd.
Voor meer informatie over de
netaansluiting kunt u terecht bij de
installateur.
10.2 Voedingskabel aansluiten
Bij de keuze van een aansluitkabel
dient u alle punten in het hoofdstuk
"Apparaat aansluiten" (
te volgen.
GHE 355:
● Sluit de koppeling van voedingskabel
op de 3-polige stekker (1) van het
apparaat aan.
GHE 375:
● Sluit de koppeling van voedingskabel
op de 5-polige stekker (2) van het
apparaat aan.
10.3 Voedingskabel loskoppelen
Koppel de voedingskabel alleen los
door aan de koppeling te trekken.
Trek nooit aan de kabel.
Bij het loskoppelen van de
voedingskabel van een werkende
tuinhakselaar kan de tuinhakselaar
pas na 12 seconden vertragingstijd
weer in gebruik worden genomen.
10.4 Trekontlasting
Tijdens het werken voorkomt de
trekontlasting het onbedoeld
lostrekken van de aansluitkabel en
0478 201 9914 B - NL
10
10.1) op
11