NEDERLANDS
A
Oppassen!
Beveilig het toestel ter plekke van de
inzet tegen wegrollen.
6.1
LED weergaven
− LED-check:
bij het inschakelen wordt een LED-
check uitgevoerd.
Beide controlelampjes branden voor
1 seconde (LED-check). Zodra de
gele LED "Overbelasting" uitgaat, is
het toestel bedrijfsklaar.
− Groene LED "Net" brandt.
Toestel is bedrijfsklaar.
− Gele LED "Overbelasting" knippert.
Overbelastingsbescherming geacti-
veerd. Zodra de gele LED uitgaat,
kan weer worden gelast.
− Groene LED "Net" knippert.
De branderstoets werd gedurende
een overbelastingsfase ingedrukt
gehouden. Branderstoets loslaten:
het toestel is weer bedrijfsklaar.
De branderstoets werd twee keer
snel achtereen bediend.
Branderstoets opnieuw bedienen.
6.2
Instellen van de laspara-
meters
Het instellen van de bedrijfsparameters
geschiedt via het bedienelement.
Draadaanvoer
Via de draaiknop draadaanvoer wordt de
snelheid van de draadaanvoer ingesteld.
Instelbereik voor de draadaanvoer:
− ca. 0... 20 m/min.
Bij MIG/MAG 150/20 XT is de draadaan-
voersnelheid ook afhankelijk van het
ingesteld lasniveau.
Lasstroom (spanning)
De lasstroom (spanning) wordt via de
keuzeschakelaar voor de lasniveau´s
ingesteld:
MIG/MAG 150/20 XT
− 6 niveau´s
MIG/MAG 170/30 XTC (combi)
12 niveau´s:
− 6 niveau´s bij 230 V
− 6 niveau´s bij 400 V
MIG/MAG 200/40 XT, 250/60 XT en
300/45 XT
12 niveau´s:
− 2 grove niveau´s
− 6 fijnniveau´s
6.3
Vrijbrandtijd
De vrijbrandtijd voorkomt bij correcte
instelling een vastbranden van de las-
draad in het smeltbad. De instelling
geschiedt via de draaias vrijbrandtijd
(48).
32
− Draaias (48) geheel naar links
gedraaid = minimale vrijbrandtijd.
− Draaias (48) geheel naar rechts
gedraaid = maximale vrijbrandtijd.
48
6.4
Lassen met gasbescher-
ming
A
Oppassen!
Controleer vóór begin van de werk-
zaamheden:
− Correcte lasdraad ingelegd?
− Is het juiste beschermingsgas
aangesloten?
− Brander correct uitgerust (kern,
spiraal, sproeiers en steunpijp)?
1.
Massakabel aan geschikte plaats
aan het werkstuk bevestigen.
2.
Open de hoofdafsluitkraan van de
gasfles en stel het gewenste gasde-
biet in.
Vervang het gasmondstuk indien
nodig.
Vuistregel ter bepaling van de ver-
eiste hoeveelheid beschermgas
Hoeveelheid beschermgas [l/min] =
10 x
doorsnede
draadelektrode [mm]
Voorbeeld:
Doorsnede van de draadelektrode 1 mm
vereiste hoeveelheid beschermgas 10 l/
min
Diagram voor de exacte berekening
van de vereiste hoeveelheid
beschermgas
Hoeveelheid beschermgas in l/minAluminium
Doorsnede van de gassproeiers
in mm
3.
Lasstroom (spanning) instellen.
A
Oppassen!
Bedien de niveauschakelaars voor de
instelling van de lasstroom (span-
ning) nooit gedurende het lopende
lasproces.
Schakel onder last overbelast en
beschadigt de schakelaars.
4.
Gewenst bedrijfssoort kiezen.
5.
Draadaanvoersnelheid instellen.
6.
Met de hoofdschakelaar het toestel
inschakelen. Het lasapparaat is nu
gebruiksklaar.
2-takt-bedrijf (handlassen)
1.
Brandersschakelaar bedienen
lasproces start.
2.
Brandersschakelaar loslaten
lasproces eindigt.
4-takt-bedrijf (continu lassen)
1.
Brandersschakelaar bedienen en
loslassen
lasproces start.
2.
Brandersschakelaar opnieuw bedie-
nen en loslassen
lasproces eindigt.
Bedrijfssoort puntlassen
1.
Lastijd instellen.
2.
Brandersschakelaar bedienen.
van
de
Het puntlassen start.
Het lasproces eindigt automatisch
na afloop van de ingestelde lastijd.
3
Opmerking:
wordt
vóór afloop van de ingestelde lastijd los-
gelaten, eindigt het lasproces eveneens.
6.5
Het apparaat uitschake-
len
1.
Sluit de hoofdafsluitkraan op de
gasfles.
2.
Toestel aan de hoofdschakelaar uit-
schakelen.
3.
Massakabel van het werkstuk schei-
den.
Staal
Stroomsterkte in A
de
brandersschakelaar