Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal
vermogen niet meer, de werking van het toestel wordt
gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn
materiaal zijn gecoat.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel erop dat deze
niet bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding
niet nat wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel
af.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden, waarvoor hij niet
bestemd is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. Gebruik de kabel niet, om de steker uit het
stopcontact te trekken.
Controleer de verlengingskabel regelmatig en vervang het,
wanneer het beschadigt is.
Gebruik geen defecte aansluitkabels.
Maak geen gebruik van provisorische elektrische
aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten
werking stellen.
Het toestel via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties aan elektrische
onderdelen van de machine mogen alleen door een
erkend bedrijf of een van onze reparatiewerkplaatsen
worden uitgevoerd. De plaatselijke voorschriften vooral
met betrekking tot veiligheidsmaatregelen moeten
worden opgevolgd.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant resp. door een door van zijn
klantenwerkplaatsen uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen gebruiken.
Bij het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico's voor de gebruiker ontstaan. Voor hieruit
resulterende schade is de fabrikant niet aansprakelijk.
W
e
r
k
i
n
g
W
e
r
k
i
n
g
De luchtontvochter werkt volgens het condensatieprincipe.
De ruimtelucht wordt door een filter en door een koelelement
gezogen, waar de waterdampen van de lucht tot
waterdruppels
condenseren.
vervolgens in een condensatiewaterbak en verder in de
waterbakken, terwijl de gedroogde koude lucht door de
condensator van het toestel wordt gevoerd en verwarmd weer
in de ruimte wordt geblazen.
uitgeblazen lucht ligt ca. 2-5 °C boven de ruimtetemperatuur.
Deze warmtewinst ontstaat door de de compressor en
ventilator toegevoerde energie alsook door de warmte die bij
het condenseren van de waterstoom vrij wordt.
Door de permanente circulatie van de ruimtelucht door het
toestel wordt de relatieve vochtigheid van de lucht
langzamerhand gedaald, waardoor een snel en voorzichtig
uitdrogen van de ruimte wordt behaalt.
of met dit
De
waterdruppels
lopen
De temperatuur van de
De waterdampen van de lucht bewegen zich eenvoudig
en ongestoord door de lucht. Vandaar is het belangrijk,
de ruimte zo goed als mogelijk te „verzegelen", d.w.z.
deuren en ramen moeten gesloten worden gehouden en
het naar binnen en buiten gaan uit de ruimte moet
verregaand
worden
droogeffect van het toestel aanzienlijk gereduceerd.
O
p
s
t
e
l
l
e
n
v
a
n
d
e
O
p
s
t
e
l
l
e
n
v
a
n
d
e
Plaatsing
De luchtontvochter dient, zo ver dit mogelijk is, midden in de
ruimte te worden geplaats, zo dat een goede luchtcirculatie in
de gehele ruimte wordt behaalt.
Is dit niet mogelijk, moet de luchtontvochter zo worden
geplaatst dat de lucht ongestoord aangezogen en uitgeblazen
kan worden.
De minimale afstand tot de wand moet 10 cm bedragen.
Stel de luchtontvochter
⇒ horizontaal op, opdat het gecondenseerde water
ongestoord kan afvloeien.
⇒ niet in de buurt van een warmtebron (bv een radiator).
Houdt rekening ermee dat ramen en deuren in de te
ontvochten ruimte gesloten zijn.
Netaansluiting
Vergelijk de op het typeplaatje van het toestel vermelde
spanning, bv 230 V / 50 Hz met de netspanning en sluit de
luchtontvochter aan het desbetreffend en reglementair
stopcontact aan.
Maak gebruik van een stopcontact: netspanning 230 V met
veiligheidsschakelaar (FI-schakelaar 30 mA).
Netzekering
10 A
I
n
g
e
b
r
u
i
k
n
a
m
e
I
n
g
e
b
r
u
i
k
n
a
m
e
Vóór ingebruikname
Heeft u de luchtontvochter liggend of schuiner dan 45°
getransporteerd?
Laat het toestel voor gebruik ten minste één uur rechtop
staan.
Aanwijzingen
1. De luchtontvochter werkt niet, wanneer de ingestelde
vochtigheidswaarde hoger is dan die van de omgeving.
2. Gebruik
de
luchtontvochter
ruimtetemperatuur van 5 °C tot 32 °C. Buiten dit bereik
werkt de luchtontvochter niet.
beperkt.
Anders
wordt
l
u
c
h
t
o
n
t
v
o
c
h
t
i
g
e
l
u
c
h
t
o
n
t
v
o
c
h
t
i
g
e
alleen
bij
het
r
r
een
63