WERKING VAN AIRCONDITIONER
Werking wanneer het apparaat wordt gebruik op de koel, droog, ventilator of ventilatie
stand. Tijdens gebruik worden plasmaclusterionen altijd in de ruimte vrij gelaten.
• De afvoerslang moet zijn geplaatst op deze standen.
• Zorg ervoor dat de stop goed is bevestigd aan de aftapslang.
KOEL-stand
1
Druk op de STAND-toets om de KOEL stand te
kiezen.
KOEL
2
Druk op de A/C-toets om in te schakelen.
• Het groene AIRCO lampje zal gaan branden.
UITSCHAKELEN
Druk op de UIT-toets.
• Het groene AIRCO lampje zal doven.
3
Druk op de TEMP-toets om de temperatuur in te stellen.
• Temperatuurbereik: 18°C tot 32°C.
4
Druk op de VENTILATOR-toets om de snelheid
in te stellen.
AUTO
ZACHT
DROOG-stand
1
Druk op de STAND-toets om de DROOG-stand te
kiezen.
KOEL
2
Druk op de A/C-toets om in te schakelen.
• Het groene AIRCO lampje zal gaan branden.
• De temperatuur kan niet worden ingesteld.
• De snelheid van de ventilator is vooraf ingesteld
op AUTO en kan niet worden veranderd.
UITSCHAKELEN
Druk op de UIT-toets.
• Het groene AIRCO lampje zal doven.
OPMERKING:
• Hoewel u de droog-stand kan gebruiken zonder de afvoerslang, wekt het apparaat tijdens gebruik
warmte op en zal de kamertemperatuur stijgen.
• Het is ook mogelijk de droog-stand te gebruiken met de slang (niet meegeleverd) bevestigd.
Verwijder de stop en bevestig de slang aan de aftapslang en leid deze naar een afvoerput in de
vloer zodat water van het apparaat kan worden afgevoerd.
DROOG
VENTILATOR VENTILATIE
LAAG
HOOG
DROOG
VENTILATOR VENTILATIE
NL-10
2
1
3
4
2
1