Waterzijdige aansluitingen
• Verwissel de stand van de sluitdop van de condensafvoerbak
door hem op dezelfde kant van de aansluitingen van de
waterleiding te plaatsen.
OPMERKING: De aansluitleidingen moeten geïsoleerd worden met
een dampdicht materiaal zoals polyurethaan, propyleen of
neopreen (dikte 5–10 mm).
Automatische waterregelkleppen
(Fig. 24-25-26)
De ventilatorconvector kan voorzien zijn van kleppen (zowel in 2-
pijps als in 4-pijps uitvoering).
Wij raden u aan altijd gebruik te maken van de kleppen, om
eventuele problemen van condensvorming op de unit te
vermijden, wanneer de ventilator is afgezet en de
vochtigheidsgraad in de omgeving erg hoog is.
De aandrijvingen zijn elektrothermisch en hebben een 230 V, 5 VA
voeding; maximale bedrijfsdruk 1600 kPa. De uitschakeltijd is
Elektrische aansluitingen
Sluit draad L en N (NEUTRAAL) aan op klem 7 volgens de juiste
polariteit. Sluit de aardingskabel aan op het frame (schroef onder
het schakelbord). Alle units zijn voorzien van een zekering die de
installatie/bediening beschermt. Raadpleeg tabel II (ZEKERING
STROOMVOORZIENING) als de zekering moet worden vervangen.
BELANGRIJK:
• Zorg eerst voor een aardverbinding alvorens andere
elektrische verbindingen tot stand te brengen.
• Schakel de hoofdstroom naar alle circuits af alvorens
werkzaamheden aan het elektrisch systeem te verrichten.
• Verwijder het deksel van het schakelbord door middel van het
losmaken van de borgschroef/schroeven.
• Stel eerst vast wat de plusdraad L en wat de nuldraad N is en
sluit daarna de unit aan zoals aangegeven in het
bedradingsschema.
• Overeenkomstig de montagereglementering moeten de middelen
ter afsluiting van het voedingsnet een contactafstand van 4 mm
voorzien zodat een volledige afsluiting wordt toegelaten onder de
voorwaarden van overspanning categorie III.
• Alle kabels voor de aansluiting van de ventilatorconvector moeten
met inbegrip van de accessoires van het type H05VVF) met PVC-
isolering zijn, overeenkomstig de EN 60335-2-40 voorschriften.
• Voor het aansluiten van de voeding van de unit wordt het gebruik
geadviseerd van kabels met een minimale oppervlakte van de
Regelaars
Op verzoek kan de ventilatorconvector uit de 42N-serie uitgerust
worden met een regelaar. Leverbaar zijn één elektromechanische
(U) (Fig. 29) regelaar en twee elektronische regelaars (A en B)
(Fig. 30-31). Alle drie de regelaars kunnen op de
ventilatorconvector gemonteerd worden of op de wand.
Elke regelaar regelt één ventilatorconvector; met een relaisbord is
het echter mogelijk verscheidene units met een enkele regelaar te
regelen (zie accessoires).
Alle regelaars dienen door een erkende installateur te worden
afhankelijk van de temperatuur en ligt tussen 120 en 240 seconden.
De lekdichtheid van de aansluitingen wordt verkregen door een
rubberen pakking (O-ring) in de aansluiting (aandraaimoment: 30
Nm). Indien de kleppen door de monteur (hulpstuk) worden
gemonteerd moet u niet vergeten de geleverde dichtring O-ring te
gebruiken. De optionele gemotoriseerde regelklep kan ook geleverd
worden met een afsluiter om de waterstroming te regelen en om de
unit van het systeem te isoleren. De automatische kleppen zijn 3-
weg met bypass, of 2-weg. Zorg ervoor dat alle leidingaansluitingen
uitgericht zijn en goed ondersteund worden, om extreme belasting
van de unit te voorkomen. Controleer het systeem op lekkages
nadat het gevuld is met water. Vergeet niet de hulpcondensaatbak
onder de kleppen te plaatsen en de afvoerleiding in de juiste
opening te voeren. Carrier kan de kwaliteit van de pakking en de
dichtheid van de kleppen niet garanderen omdat deze geleverd
worden door de installateur (en daarom niet in de fabriek getest
zijn). Carrier wijst derhalve elke aansprakelijkheid voor een
eventuele slechte werking van genoemde onderdelen af alsmede
elke aansprakelijkheid voor schade die voortvloeit uit lekkages van
genoemde onderdelen.
dwarsdoorsnede van 3G1.5 mm
• In het geval van units met een elektrisch verwarmingselement
wordt verwezen naar tabel III (Technische gegevens van
elektrisch verwarmingselement).
• Verzeker u ervan dat de aansluiting op het stroomnet van het
verwarmingselement wordt uitgevoerd met behulp van een
meerpolige schakelaar met een contactopening van 3 mm.
• U mag niet vergeten nadat u de stroomaansluitingen heeft
uitgevoerd het schakelbord door middel van de speciale
beschermkap en de eerder verwijderde schroef/schroeven
opnieuw te sluiten.
Aansluitkastje:
Dit bevindt zich altijd tegenover de waterzijdige aansluitingen.
• Er zijn twee types schakelborden: één voor units zonder
verwarmingselement en één voor units met verwarmingselement
(Fig. 27-28).
In het schakelbord zitten klemmenborden waar de elektrische
aansluitingen op moeten worden gemaakt (zie
bedradingsschema's). Maak de aansluitingen op de
klemmenborden en bevestig de kabels met de speciale
kabelklemmen.
• Indien de unit uitgerust is met een elektrisch
verwarmingselement, dient dit een afzonderlijke voeding te
bezitten.
geplaatst en mogen alleen door deze worden geopend
aangezien de regelaars elektrische en elektronische componenten
bevatten die onder spanning (230 V) staan.
WAARSCHUWING:
• Schakel de hoofdstroom af alvorens de kap van de regelaar te
verwijderen.
• Alle ingangen (externe aansluiting, bedrijfsomschakeling etc.)
moeten elektrisch geïsoleerd worden (geschikt voor 230 V).
2
.
42N
59