Instelling
Autofocus-gebied
Scherpte
Verzadiging
Contrast
Betekenis
Hier kunt u het autofocusgebied
(AF) kiezen.
Breed – er wordt een breed bereik
scherp ingesteld.
Centraal – het centrale deel wordt
scherp ingesteld.
Tracking - De camera stelt scherp
op het onderwerp en houdt de fo-
cus op beweging
Hier kunt u de details van een foto
scherper of zachter laten weerge-
geven.
Hoog – maakt de foto scherp.
Normaal – normale beeldscherpte
Laag – maakt de foto zacht.
Hier kunt u de kleurverzadiging
van de foto's instellen.
Kies een hoge verzadiging voor
krachtige kleuren en een lage voor
natuurlijke tinten.
Hoog – krachtige kleuren
Normaal
Laag – natuurlijke kleurtinten
Hier kunt u het contrast instellen.
Hoog – verhoogt het contrast
Normaal – normaal contrast
Laag – verlaagt het contrast
NL
FR
DE
63