Hoofdstuk
03
De toestellen aansluiten
De netkabel en de
luidsprekers aansluiten
LET OP
Sluit de gele kabel aan op de aansluiting die is
verbonden met de zekering van het voertuig.
2
3
c
1 Zekering 15 A × 1
2 Naar ingang stroomkabel
3 Luidsprekerkabel
Wit: Linksvoor +
Wit/zwart: Linksvoor *
Grijs: Rechtsvoor +
Grijs/zwart: Rechtsvoor *
Groen: Linksachter +
Groen/zwart: Linksachter *
Violet: Rechtsachter +
Violet/zwart: Rechtsachter *
4 Zwart (chassisaarding)
5 Geel
Aansluiten op de constante 12 V voedingsaan-
sluiting.
60
Nl
1
4
5
6
7
8
9
a
b
6 Blauw/wit
Aansluiten op de systeembedieningsaanslui-
ting van de autoradio.
7 Rood
Aansluiten op een aansluiting die door de
contactschakelaar wordt aangestuurd (12 V
gelijkstroom).
8 Oranje/wit
Aansluiten op de lichtschakelaar.
9 Geel/zwart
Als u apparatuur met dempingsfunctie ge-
bruikt, verbindt u deze draad met de draad
voor audiodemping op die apparatuur. Als u
zulke apparatuur niet gebruikt, verbindt u de
draad voor audiodemping niet.
a Roze
Aansluiten op de ingang voor het snelheids-
signaal van het voertuig.
b ISO-stekker (voeding)
Aansluiten op de voedingsaansluiting van de
autoradio.
c ISO-stekker (luidspreker)
Aansluiten op de luidsprekeraansluiting van
de autoradio.
Opmerking
Schakelaar INPUT SELECT (ingangsselectie)
moet worden ingesteld. Raadpleeg Het toestel in-
stalleren op bladzijde 59 voor meer informatie.
Vóór u de versterker aansluit
WAARSCHUWING
! Gebruik kabelklemmen of plakband om de be-
kabeling veilig aan te brengen. Wikkel kabels
die tegen metalen onderdelen liggen ter be-
scherming in met tape.
! Snijd in geen geval de isolatie van de voe-
dingskabel open om andere apparatuur van
stroom te voorzien. De stroomcapaciteit van
de voedingskabel is beperkt.