In de volgende lijst vindt u een aantal voorkomende gevallen van storing van het toestel, mogelijke oorzaken en
tips hoe u deze kunt oplossen. Alle genoemde maatregelen mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de pomp
niet met het elektriciteitsnet is verbonden. Als u een storing niet zelf kunt oplossen, neem dan contact op met de
klantenservice resp. uw winkelier. Ingrijpendere reparaties mogen uitsluitend door een vakman worden
uitgevoerd. Wij wijzen er met klem op dat in geval van schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe alle aanspraken op garantievergoeding vervallen en wij niet aansprakelijk zijn voor de daaruit
resulterende
.
schade
STORING
1. Toestel pompt geen vloeistof,
de motor loopt niet.
2. De motor loopt, maar het
toestel pompt geen vloeistof.
3. Het toestel stopt na een korte
bedrijfsduur met pompen,
omdat de thermische
motorbeveiliging is
geactiveerd.
4. Pomp loopt met
onderbrekingen resp.
onregelmatig.
5. Het toestel pompt te weinig
water.
10. Garantie
Dit toestel is volgens de nieuwste methodes geproduceerd en gekeurd. De verkoper verleent garantie op
materiaal- en fabricagefouten volgens de wettelijke bepalingen van het land waarin het toestel is gekocht. De
garantieperiode begint met de dag van aankoop onder de volgende voorwaarden:
Binnen de garantieperiode worden alle gebreken die door materiaal- of fabricagefouten zijn veroorzaakt kosteloos
verholpen. Reclamaties moeten onmiddellijk na constatering worden gemeld.
Het recht op garantievergoeding vervalt in geval van reparaties of wijzigingen aan het toestel door de koper of
door derden. Schade die door onvakkundige omgang met of bediening van het toestel, door onjuiste opstelling of
bewaring, onvakkundige aansluiting of installatie, door overmacht of andere externe invloeden ontstaat, valt niet
onder de garantie.
Slijtbare delen zoals rotor en glijringafdichtingen vallen niet onder de garantie.
Alle onderdelen zijn met de grootste zorgvuldigheid en uit materialen van hoge kwaliteit geproduceerd en voor
een lange levensduur ontwikkeld. Slijtage is echter afhankelijk van soort en intensiteit van gebruik en de
regelmaat van onderhoud. De navolging van de installatie- en onderhoudsinstructies in deze handleiding draagt
daarom aanzienlijk bij tot de lange levensduur van de slijtbare delen.
Wij behouden ons het recht voor in geval van reclamatie de defecte delen te repareren of te vervangen of een
vervangend toestel te leveren. Vervangen onderdelen worden ons eigendom.
MOGELIJKE OORZAAK
1. Geen elektriciteitstoevoer.
2. De thermische motorbeveiliging is
geactiveerd.
3. De condensator is defect.
4. De rotor blokkeert.
1. De aanzuigopeningen zijn verstopt.
2. De drukleiding is verstopt.
3. Knikken of gelijkaardige storingen in de
aansluitleidingen.
4. Blokkering of beschadiging van het
terugslagventiel.
5. De aanzuigopeningen zijn niet
ondergedompeld in de pompvloeistof.
6. De bij de technische gegevens vermelde
maximale opvoerhoogte van de pomp is
overschreden.
1. De stroomaansluiting is niet in
overeenstemming met de gegevens op
het typeplaatje.
2. Zie punten 2.1. tot 2.5.
3. De vloeistof is te dik.
4. De temperatuur van de vloeistof is te
hoog.
5. De pomp loopt droog.
1. Zie punten 2.1. tot 2.5.
2. Zie punt 3.3.
3. Zie punt 3.4.
4. Netspanning buiten tolerantiebereik.
5. De motor is defect.
1. Zie punten 2.1. tot 2.5.
6
OPLOSSING
1. Met een gekeurd apparaat controleren of
er spanning aanwezig is (neem de
veiligheidsinstructies in acht!). Controleer
of de stekker correct aangesloten is.
2. Stekker uit het stopcontact trekken,
systeem laten afkoelen, oorzaak
verhelpen.
3. Neem contact op met de klantenservice.
4. Hef de blokkering van de rotor op.
1. Verstopping verwijderen.
2. Verstopping verwijderen.
3. Verwijderen van de knikken of verhelpen
van andere storingen in de
aansluitleidingen.
4. De blokkering uit het terugslagventiel
verwijderen of het terugslagventiel bij
beschadiging vervangen.
5. Onderdompelen van de aanzuigopeningen
in de pompvloeistof.
6. Verandering van de installatie, zodat de
opvoerhoogte de maximale waarde niet
overschrijdt.
1. Met een gekeurd apparaat de spanning op
de leidingen van de aansluitkabel
controleren (neem de veiligheidsinstructies
in acht!).
2. Zie punten 2.1. tot 2.5.
3. De pomp is niet geschikt voor deze
vloeistof. Eventueel de vloeistof
verdunnen.
4. Zorg ervoor dat de temperatuur van de te
verpompen vloeistof de max. toegestane
waarde niet overschrijdt.
5. Oorzaak van het drooglopen verhelpen.
1. Zie punten 2.1. tot 2.5.
2. Zie punt 3.3.
3. Zie punt 3.4.
4. Zorg ervoor dat de netspanning
overeenkomt met de aangegeven waarde
op het typeplaatje.
5. Neem contact op met de klantenservice.
1. Zie punten 2.1. tot 2.5.
41