Let op: de waterdruk bij de aansluiting mag niet hoger zijn dan 3 bar.
Om veilig en goed te kunnen werken moet bij boringen "bovenhands" het water dat bij het boorgat
naar buiten komt, worden afgezogen met behulp van een wateropvangring en natzuigstuk.
Gebruik
Om zonder problemen te centreren is het handig boorkoppen te gebruiken met een integreerbare
centerboor. Met de elektronische regelaar kan langzaam worden voorgeboord, waarbij de boorkop
ongeveer 5-10 mm door moet dringen in het uit te boren materiaal. Als de centerboor is verwijderd, wordt
de boorkop langzaam in de aanwezige boring geplaatst. Daarna wordt deze op het volledige nominale
toerental gebracht door de schakelaar verder door te draaien.
Pas de diepteaanzet aan aan de doorsnede van de boorkop en regel het aandrijfvermogen van de
kernboor zodanig, dat de boor niet overbelast raakt.
Overbelastingsbeveiliging
De boor is ter bescherming van de bediener, de motor en de boorkop voorzien van een mechanische,
elektronische en thermische overbelastingsbeveiliging.
Mechanisch:
als de boorkop plotseling vast komt te zitten, wordt met behulp van een slipkoppeling
de boorspil ontkoppeld van de motor.
Elektronisch:
bij overbelasting door een te grote aanzetkracht reageert de elektronica door de
voeding uit te schakelen. Nadat de overbelasting is verdwenen en de boor weer is
ingeschakeld, kan normaal verder worden gewerkt.
Thermisch:
met behulp van een thermo-element wordt de motor bij aanhoudende overbelasting
beschermd tegen beschadiging. De boor schakelt in een dergelijk geval vanzelf uit en
kan pas weer in gebruik worden genomen als deze voldoende is afgekoeld (max. 2
min). De benodigde afkoelduur is afhankelijk van de mate waarin de motorwikkeling
warm is geworden en van de omgevingstemperatuur. Laat de boor nadat u deze weer
heeft aangezet, 1 – 2 minuten onbelast draaien, om zo de afkoeling te versnellen.
Het feit dat de boor zichzelf bij overbelasting uitschakelt, betekent niet dat deze defect is! Na
voldoende wachttijd kan normaal verder worden gewerkt!
Onderhoud
VOORZICHTIG:
Let er bij onderhoudswerkzaamheden aan de boor op dat de schakelaar op UIT staat en de steker uit de
wandcontactdoos is gehaald.
Om de veiligheid en betrouwbaarheid van het product te waarborgen moeten reparaties,
onderhoudswerkzaamheden en instellingen worden uitgevoerd door een Makita-servicepunt.
Het elektrogedeelte is zodanig ontworpen, dat slechts een minimum aan onderhoud noodzakelijk is.
Regelmatig dienen onderstaande werkzaamheden te worden uitgevoerd en de volgende onderdelen te
worden gecontroleerd:
-
Het elektrogedeelte en de ventilatiesleuven moeten voortdurend schoon worden gehouden.
-
Let erop dat er geen vreemde voorwerpen terechtkomen in het inwendige van de boormachine.
-
Vervang op tijd de koolborstels: als de koolborstels zijn versleten tot de slijtagegrens van 5 mm, laat
deze dan altijd paarsgewijs vervangen door een vakman. Laat de koolborstels vervolgens ongeveer
20 minuten inlopen door de boor onbelast te latend draaien.
-
Als de koolborstels zijn vervangen, moeten de aandrijving en de motor worden schoongemaakt.
Omdat in dat geval een algehele controle van alle onderdelen noodzakelijk is, moet de boor worden
opgestuurd naar een Makita-servicepunt.