(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare
batterij
De temperatuur van oplaadbare batterijen verloopt
zoals aangegeven in de onderstaande tabel;
batterijen die erg warm zijn dient u voor het opladen
even af te laten koelen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare batterijen
EB14S, EB14B
EB14H
(3) Tijd die benodigd is voor het opladen
De oplaadtijden in de onderstaande Tabel 3 zijn
afhankelijk van de kombinatie van acculader en
batterij.
Tabel 3 Oplaadtijden (bij 20°C)
Acculader
Batterij
EB14S
Circa. 45 min.
EB14B
Circa. 60 min.
EB14H
OPMERKING
De tijd voor het opladen verschilt afhankelijk van
de omgevingstemperatuur en het spanningsvoltage.
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING
Verwijder na gebruik eerst de batterijen uit de lader
en bewaar de batterijen op de juiste manier.
Betreffende het ontladen raken van nieuwe batterij
e.d.
Aangezien bij nieuwe en langdurig niet gebruikte
batterij de chemische aktiviteit is teruggelopen, zal
de stroomopbrengst bij het eerste en tweede gebruik
slechts gering zijn. Dit is een tijdelijk verschijnsel;
de normale oplaadtijd kan hersteld worden door de
accu 2 à 3 maal bij kamer-temperatuur op te laden.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad
de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding
te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
Geschikte temperatuur
voor het opladen
–5°C – 60°C
0°C – 45°C
UC14YF
UC14YF2
Circa. 45 min.
Circa. 60 min.
–
Circa. 70 min.
VOORZICHTIG
Als de batterij bij gebruik te warm geworden is
(door gebruik in de volle zon e.d.), bestaat de kans
dat het controlelampje niet rood oplicht. Mocht dit
zich woordoen, laat de batterij dan eerst even
afkoeken alvorens u deze oplaadt.
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Laat deze dan controleren door een bevoegde
onderhoudsinstantie.
Aangzien de ingebouwde micoprocessor van de
UC14YF/UC14YF2 een drietal sekonden nodig heeft
om te reageren op het loskoppelen van de batterij,
dient u minimaal drie sekonden te wachten voordat
u de batterij weer aansluit om het laden te vervolgen.
Als de batterij binnen de drie sekonden wordt
aangesloten, bastaat de kans dat deze niet goed
wordt opgeladen.
VOOR HET GEBRUIK
1. Gereedmaken en kontroleren van de werkplaats
Kontroleer of de werkplaats geschikt is door
nauwkeurig de genormde voorzorgsmaatregelen op
te volgen.
BEDIENING
1. Kontroleer de plaats van de kap.
De drie funkties, schroevedraaier, boor en drilboor,
kunnen worden ingesteld met de kap in deze
machine.
(1) Voor gebruik als een schroevedraaier, moet u het
nummer op de kap van "1" tot "5" in lijn brengen
met de driehoek markering op de machine.
(2) Voor gebruik als boor, moet u de boormarkering
"
" op de kap in lijn met de driehoek markering
op de machine brengen.
(3) Voor gebruik als drilboor, moet u de hamer
markering " " op de kap in lijn brengen met de
driehoek markering op de machine. (Zie Afb. 4, 5.)
LET OP
Breng het nummer en de markering op de kap in
lijn met de driehoek markering op de machine. Het
middenpunt van de nummers en markeringen op
de kap kunnen niet worden vergrendeld.
2. Afstelling van het aantrekkoppel
(1) Draaikoppel
Instelling van het draaikoppel van de boor dient te
gebeuren op basis van de schroefdiameter. Wan
neer teveel kracht bij het aandraaien gebruikt wordt,
zal de schroef beschadigd en misschien onbruikbaar
worden. Plaats de boorkap in een stand die
overeenkomt met het soort schroef in gebruik.
(2) Aanduiding van het draaikoppel
Het draaikoppel kan aan het soort schroef en
materiaal op dat moment van toepassing aangepast
worden. De cijfers ,,1'', ,,2'', ,,3'', ,,4'' en ,,5'' op de
kap van de machine geven de verschillende
instelmogelijkheden aan. Stand ,,1'' vertegenwoordigt
het kleinste koppel en ,,5'' het grootst instelbare koppel
(Zie Afb. 4, 5).
Nederlands
31