1
Inleiding
De VETUS afzuigventilator type TWinlineA / TWinlineB / TWinlineC /
TWinlineD is bestemt voor de ventilatie van machinekamer, toiletruim-
te of keuken.
W
Om persoonlijk letsel te voorkomen dienen tijdens installatie en onder-
houd de elektrische aansluitingen altijd losgekoppeld te zijn.
Gebruik de ventilator niet in een ruimte waar de omgevingstempera-
tuur hoger dan 70°C is.
Gebruik van deze afzuigventilator om de scheepsmotor van lucht te
voorzien raden wij af . Iedere motor heeft namelijk, mits de ventila-
tieopeningen van de motor voldoende groot zijn, genoeg capaciteit
om de benodigde lucht zelf aan te zuigen. Wanneer de ventilator in
de luchtaanvoer van de scheepsmotor is geplaatst, kan de elektro-
motor van de ventilator zelfs te warm worden omdat de natuurlijke
zuigkracht van de scheepsmotor de waaier van de ventilator te veel
omwentelingen laat maken.
2
Bedieningsinstructies
Alvorens de motor te starten dient de ventilator gedurende minimaal
4 minuten ingeschakeld te worden en de ruimte op eventuele dampen
te worden gecontroleerd.
W
Schakel de ventilator nooit in tijdens bijtanken.
3
Installatieaanbevelingen
De ventilator kan in een aantal verschillende situaties worden toege-
past.
3.1 Voorbeeld 1
In deze situatie zuigt de scheepsmotor zijn verbrandingslucht NIET
separaat aan. Alleen tijdens stilstand van de scheeps motor kan de ma-
chinekamer middels de ventilator worden geventileerd. Zie tekening 1.
3.2 Voorbeeld 2
In deze situatie zuigt de scheepsmotor zijn verbrandingslucht sepa-
raat aan (via een rooster met luchtaanzuigkast). De ventilator wordt
gebruikt om opgewarmde lucht uit de machinekamer af te zuigen. Dit
kan zowel bij stilstaande als bij draaiende motor. Zie tekening 2.
3.3 Let op
Zorg altijd voor voldoende grootte van de ventilatieopening(-en) en
voldoende capaciteit van de ventilator(-en). Verkeerd gekozen ven-
tilatie openingen en ventilatoren kunnen uiteindelijk leiden tot een
minder goed functioneren van de scheepsmotor. Raadpleeg altijd de
inbouwinstructies van de scheepsmotor leverancier.
Bij een DIESEL-motor dient de lucht bij voorkeur onder in de machi-
nekamer te worden toegevoerd en zo hoog mogelijk te worden afge-
zogen.
Bij een BENZINE-motor dient de lucht boven in de machinekamer te wor-
den toegevoerd en zo laag mogelijk te worden afgezogen, daar waar
het het meest waarschijnlijk is dat er zich dampen zullen verzamelen. Dit
punt moet altijd lager liggen dan de bovenzijde van de motorfundatie.
Het mag echter niet gebeuren dat de slangopening zo laag geplaatst is,
dat bilgewater mogelijk door de ventilator de slang wordt ingezogen.
2
080107.02
aarschuWing
V
oorzichtig
aarschuWing
4
Installatie
Monteer de ventilator in een schot of vloer, voldoende ruim boven het
bilgewaterniveau, op een plaats vrij van rondspattend water, druipwa-
ter of dekwaswater. De ventilator dient neer-waarts gericht te worden
opgesteld om zo gebruik te maken van de natuurlijke afvoer van water.
Opeenhoping van water in de ventilator wordt hiermee voorkomen.
Bepaal de plaats voor de montagegaten, gebruik hierbij de ventilator
als boormal. Boor gaten voor 4,8 mm (nr. 10) schroeven. Bevestig de
ventilator met behulp van RVS schroeven. Zet de schroeven gelijkma-
tig en voorzichtig vast.
4.1 Ventilatieslang
Pas ventilatieslang toe welke aan de volgende eisen dient te voldoen:
- gladde binnenzijde
- bestand tegen een temperatuur van minimaal 70°C
- water, olie en brandstof bestendig
- bestand tegen onder- en overdruk
Met een inwendige diameter van: TWinlineA / TWinlineC : 76 mm (3")
Houdt de ventilatieslang zo kort mogelijk, pas zo min mogelijk boch-
ten toe en houdt de radius van de bochten zo groot mogelijk.
Monteer de slang met een draaiende beweging op de slangaanslui-
ting. Bevestig de ventilatieslang met 2 RVS slang-klemmen per aan-
sluiting. Een ril op de slangaansluitingen houdt de slang vast en zorgt
ervoor dat de slangen er na de installatie niet afglijden.
W
Breng een rooster aan over de aanzuigopening indien de aanzuigzijde
van de ventilator niet voorzien wordt van ventilatieslang. Dit voorkomt
aanraking met het draaiende ventilatorblad.
4.2 Elektrische aansluiting
Let er op dat de boordspanning overeenkomt met de op de ventilator
vermelde aansluitspannning (12 V of 24 V).
Sluit de ventilator aan volgens schema, zie tekening 3. Verleng de aan-
sluitdraden indien nood zakelijk. Minimale draaddoorsnede 1,5 mm
de isolatie mantel moet bestand zijn tegen temperaturen van meer dan
70°C. Installeer in de + draad een zekering van 4 A.
5
Technische gegevens
Type:
TWinlineA/C
Motor:
resp. 12 V of 24 V gelijkspanning
Toerental:
9.500 omw/min bij
resp. 12 Volt / 24 Volt
Stroomsterkte:
2,6 A bij 12 Volt en 1,3 A bij 24 Volt
Capaciteit:
max. 4 m
Volt en max. 7 m
bij 24 Volt
Statische druk:
max. 25 mm H2O bij
12V/24V en 2,5 m
Slangaansluiting:
ø 76 mm (3")
Omgevingstem-
peratuur:
Gewicht:
0,4 kg
De motor is 'Ignition protected' .
Deze ventilator voldoet aan de 'ABYC' en 'Coast Guard Safety Standards' .
vetus® Extractor fan type TWinlineA / TWinlineB / TWinlineC / TWinlineD
NEDERLANDS
TWinlineB / TWinlineD: 102 mm (4")
aarschuWing
TWinlineB/D
7.500 omw/min bij
resp. 12 Volt / 24 Volt
3
/min bij 12
max. 7 m
3
/min bij
3
/min
resp. 12 Volt / 24 Volt
max. 45 mm H2O bij
3
/min
12V/24V en 1,4 m
ø 102 mm (4")
maximaal 70°C
0,5 kg
2
,
3
/min