- u het apparaat controleert, het reinigt
of wanneer u blokkeringen verwijdert;
- u reinigings- of onderhoudswerkzaam-
heden doorvoert of toebehoren uitwis-
selt;
- de voedingskabel of het verlengsnoer
beschadigd is;
- wanneer u het apparaat gaat verplaat-
sen of wilt optillen,
- wanneer vreemde voorwerpen in het
apparaat terecht komen, bij abnormale
geluiden of trillingen (controleer het
apparaat, alvorens u deze weer in-
schakelt, op mogelijke schade).
•
Laat verwerkt materiaal niet onder de
afvoeropening ophopen; dit zou de
juiste afvoer kunnen belemmeren en
tot terugslag van het materiaal door de
trechtermond kunnen leiden.
•
Vervoer en draai het apparaat niet om
terwijl de motor draait.
•
Handen, andere lichaamsdelen en
kledij mogen niet in de vulkamer, in
het uitwerpkanaal of in de nabijheid
van andere beweegbare onderdelen
gebracht worden.
•
Bij verstoppingen in in- of uitwerpin-
richting van de machine schakelt u
de motor uit en trekt u de netstekker
uit voordat u materiaalresten in de
inwerpopening of in het uitwerpkanaal
elimineert. Let erop dat de motor vrij
van afval en vrij van andere vormen
van ophoping is om de motor voor
schade of voor mogelijke brand te be-
hoeden. Denk eraan dat bij inbedrijf-
stelling van het startmechanisme bij
door een motor aangedreven machi-
nes ook het snoeiwerktuig in werking
gesteld wordt.
Opgepast! Zo vermijdt u schade aan
het apparaat en eventueel daaruit
voortvloeiende lichamelijke letsels:
•
Behandel uw toestel met zorgvuldigheid.
Reinig regelmatig de luchtgleuven en
volg de onderhoudsvoorschriften op.
•
Overbelast uw apparaat niet. Werk
uitsluitend binnen het aangegeven ver-
mogensbereik. Gebruik geen machines
met een laag prestatie vermogen voor
zware werkzaamheden. Gebruik uw ap-
paraat niet voor doeleinden, waarvoor
het niet bestemd is.
•
Schakel het apparaat pas uit als de
vulopening volledig leeg is, omdat het
apparaat anders verstopt kan raken en
in sommige gevallen daarna niet meer
kan worden gestart.
•
Probeer het apparaat niet zelf te repa-
reren, tenzij u een geschikte opleiding
hebt genoten. Alleen op ons servicecen-
ter mogen werkzaamheden worden ver-
richt die niet in deze handleiding staan
vermeld.
Elektrische veiligheid:
Opgepast: zo vermijdt u ongeval-
len en verwondingen door een
elektrische schok:
•
Om het verlengsnoer aan te brengen,
dient u van de daarvoor bestemde
snoerontlasting gebruik te maken.
•
Beschadigde kabels, koppeling en stek-
ker of aansluitleidingen, die niet aan de
voorschriften beantwoorden, mogen
niet gebruikt worden. Trek in geval van
beschadiging van de voedingskabel on-
middellijk de stekker uit het stopcontact.
Raak in geen geval de netkabel aan,
zo lang de netstekker niet uit het stop-
contact is verwijderd.
•
Als het netsnoer van dit apparaat
beschadigd wordt, moet het door de
fabrikant of door zijn klantenservi-
ceafdeling of door een gelijkwaardig
NL
31