8. Dit apparaat hoeft niet te worden gereinigd en is onderhoudsvrij. Het apparaat mag NIET met water of andere
substanties worden gereinigd.
9. Dit apparaat mag alleen met de meegeleverde voeding worden gebruikt.
10. De stroomkabel kan niet worden vervangen. Wanneer de stroomkabel beschadigd is, dient het apparaat op de juiste
manier te worden verwijderd.
11. U mag apparaten met een beschadigde stroomkabel of stekker niet gebruiken. U mag apparaten ook niet gebruiken
als ze niet goed werken of zijn gevallen of op enige andere manier beschadigd zijn. De stroomkabel van dit apparaat
kan niet worden vervangen. Wanneer de stroomkabel is beschadigd, moet het apparaat worden verwijderd.
Snij nooit in de stroomkabel.
12. Om te vermijden dat de stekker van het toestel nat wordt, plaatst u het aquarium opzij van
een stopcontact dat op een muur is geplaatst. Zo voorkomt u dat er water op het stopcontact
druppelt. De gebruiker moet er steeds op toezien dat elke kabel van een aquariumtoestel met
een "druppellus" wordt aangesloten op het stopcontact. De "druppellus" is het deel van de kabel onder
het stopcontact of de stekker (bij het gebruik van een verlengkabel) dat verhindert dat het water langs
de kabel naar beneden loopt en in contact komt met het stopcontact. Als de stekker of het stopcontact
nat wordt, trek dan de stekker NIET uit het stopcontact. Schakel de zekering of stroomonderbreker die het stopcontact
voedt uit, trek vervolgens de stekker van de transformator uit het stopcontact en kijk of er geen water in het stopcontact zit.
13. Dit apparaat bevat een UVC-zender. Onbedoeld gebruik van het apparaat of schade aan de behuizing kunnen resulteren
in straling. Blootstelling hieraan, zelfs in kleine hoeveelheden, kan de ogen en huid beschadigen. Beschadigde
apparaten mogen niet worden gebruikt.
WAARSCHUWING –
14.
15. Het apparaat moet zijn voorzien van een aardlekschakelaar (RCD) met een aardlekstroom van maximaal 30 mA.
16. Gebruik het apparaat niet voor andere doeleinden dan waarvoor het is bestemd. Het gebruik van accessoires die niet worden
aanbevolen of verkocht door de fabrikant kan tot een onveilige situatie leiden.
• Gebruik dit product niet in zwembaden of andere situaties waar mensen in contact komen met water.
• Dit product is geschikt voor gebruik bij watertemperaturen tot 35 °C.
• Gebruik dit product niet in combinatie met ontvlambare of drinkbare vloeistoffen.
• Om oververhitting te voorkomen, moet u er altijd voor zorgen dat de filter water door het apparaat pompt terwijl de
UV-lamp is ingeschakeld.
• Dit product mag niet op plaatsen worden neergezet waar het in water zou kunnen vallen. Het moet op een
droge en veilige plaats staan met voldoende ventilatieruimte.
17. Wanneer een verlengsnoer moet worden gebruikt, moet de aansluiting waterdicht en stofvrij zijn. Gebruik een verlengsnoer
met het juiste vermogen. Een snoer met minder ampère of watt dan het vermogen van het apparaat kan oververhit geraken.
Zorg ervoor dat het snoer zodanig wordt geplaatst dat niemand erover kan vallen of eraan kan trekken. De aansluiting moet
door een gekwalificeerde elektricien worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING –
apparaat moet tijdens het bedrijf altijd volledig met water gevuld zijn.
18. U mag niet in de slang snijden.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
19.
UW FILTER VOORBEREIDEN (BESTAANDE INSTALLATIE)
1. Controleer of uw busfilter is losgekoppeld.
2. Zorg ervoor dat de bus en de slangen geen water bevatten en dat de slangen uit het aquarium zijn verwijderd voordat u
begint met de installatie van de UVC-eenheid.
UVC-INSTALLATIE
De UVC-eenheid is geschikt voor busfilters van de 06 en 07 serie van Fluval evenals voor filters met een uitlaatslang-binnendiameter
van 16 mm en een buitenslangdiameter van 19 mm.
1. Steek de geribbelde slang die bij uw UVC-eenheid is geleverd in de uitlaatpijp van uw busfilter en draai de moer vast.
2. Sluit het andere uiteinde van de bij de UVC geleverde slang aan op één zijde van de UVC-eenheid en draai de moer vast.
OPMERKING: De UVC-eenheid is multidirectioneel en werkt in beide richtingen.
3. Sluit de filter-uitlaatslang aan op de tegenovergestelde (ongebruikte) UVC-pijp en draai de moer vast.
4. Installeer de UVC-eenheid NIET boven de waterlijn van het aquarium om een maximale stroming te garanderen. Om er zeker van
te zijn dat de uitlaatslang het aquarium zonder knikken of lussen bereikt, monteert u de UVC-eenheid en slang eerst provisorisch
voordat u definitieve sneden of gaten maakt.
OPMERKING: De UVC-eenheid wordt geleverd met (2) montageschroeven voor een eenvoudige installatie.
5. Bevestig de filteruitlaat en -inlaat aan het aquarium (raadpleeg de filterhandleiding voor de juiste installatie).
koppel alle apparaten los als u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Nsluit het apparaat pas op de stroomvoeding aan als het volledig en correct is gemonteerd. Het
17