> Informatie over correct maaien
We raden u aan om in overlappende banen te
maaien. Maai enkel met scherpe en perfecte
messen zodat de messen het gras niet uitrafelen
waardoor dit geel verkleurt.
De maaihoogte moet tussen de 4 en 6 cm liggen en
de groei tot aan de volgende maaibeurt moet tussen
de 4 en 5 cm liggen. Wanneer het gras hoger is
uitgegroeid bij de volgende maaibeurt, maak dan
niet de fout om het in een beurt tot zijn normale
lengte af te maaien omdat dit het gras zal
beschadigen. Maai nooit meer dan de helft van de
lengte van het gras af. Hou de onderkant van de
motorbehuizing proper en verwijder alle grasresten.
Grasresten bemoeilijken het starten van de
grasmaaier en hebben ook een negatieve invloed
op de maaikwaliteit en de grasuitworp. Maai op
hellingen altijd haaks t.o.v. de helling (niet in op- en
neergaande bewegingen).
U kunt de neiging van de maaier om van de helling
naar beneden te schuiven compenseren door hem
onder een kleine hoek naar boven te richten. Stel de
maaihoogte in rekening houdend met de actuele
lengte van het gras. Maai het gras in verschillende
keren en zorg ervoor dat u per keer niet meer dan 4
cm van het gras afmaait.
Schakel de motor uit vóór u het mes controleert.
Onthoud dat het mes nog even door blijft
draaien nadat de motor werd uitgeschakeld.
Probeer nooit om het mes tegen te houden.
Controleer regelmatig of het mes stevig vastzit, in
goede toestand verkeert en scherp geslepen is.
Indien dit niet geval is, slijp of vervang dan het mes.
Wanneer het draaiende mes een vreemd voorwerp
raakt, schakel de grasmaaier dan uit en wacht tot
het mes volledig tot stilstand is gekomen. Controleer
dan het mes en de meshouder. Wanneer ze
beschadigd zijn, moeten ze vervangen worden.
Leg het voedingssnoer in lussen op de grond, voor
het stopcontact uit. Maai in de richting weg van het
stopcontact en het snoer en zorg ervoor dat het
snoer altijd op dat gedeelte van het grasveld ligt dat
reeds is afgemaaid zodat u met de grasmaaier niet
over het snoer kunt rijden. Zodra u tijdens het
maaien ziet dat er grasresten op het gras
achterblijven, moet u de grasopvangzak leegmaken.
REINIGING EN ONDERHOUD
Trek de stekker uit het
stopcontact vóór u aan het
> Reiniging
§ Hou alle veiligheidsvoorzieningen, luchtkanalen
en de motorbehuizing zo goed als mogelijk vrij van
stof en vuil. Wrijf het toestel af met een droge vod of
blaas het af met perslucht onder lage druk.
§ We raden u aan om het toestel onmiddellijk na elk
gebruik te reinigen.
§ Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
vod en een beetje zachte zeep. Gebruik geen
reinigingsmiddelen of oplosmiddelen; deze kunnen
de plastic onderdelen van het toestel aantasten.
Zorg ervoor dat er geen water in het toestel kan
binnendringen.
oplosmiddelen zoals
benzine, alcohol, ammoniak,
oplosmiddelen zouden de
plastic onderdelen kunnen
> Onderhoud van het mes
§ Verwijder regelmatig gras en vuil van het mes.
§ Onderzoek aan het begin van het tuinseizoen
zorgvuldig de toestand van het mes.
§ Slijp of vervang het mes wanneer het is zeer
stomp is.
§ Monteer een nieuw mes wanneer het beschadigd
of versleten is.
Waarschuwing! Neem de
voorzorgsmaatregelen:
§ Koppel de maaier van het net los en wacht tot het
mes volledig tot stilstand is gekomen vóór u
verdergaat.
§ Let erop dat u zich niet snijdt. Gebruik stevige
werkhandschoenen of een vod om het mes
vast te nemen.
§ Gebruik enkel het opgegeven vervangmes.
§ Verwijder om geen enkele reden de aandrijving.
Opgelet!
toestel werkt.
Gebruik nooit
enz. Deze
beschadigen.
volgende
29