5. HIJSEN:
Controleer of de veilige werklast van de klemmen voldoende is voor de belasting
die in de hijssituatie ontstaat.
Let op: de veilige werklast is weergegeven per hijsklem.
Bevestig de hijsklem aan de hijsinstallatie:
1. direct aan een kraanhaak met veiligheidssluiting,
2. d.m.v. een harp of D- sluiting,
3. d.m.v. een strop of ketting eventueel in combinatie met een harp of D- sluiting.
Zorg ervoor dat alle bevestigingsmiddelen zijn gekeurd en de juiste veilige
werklast hebben, en ook dat de bevestigingsschalmen en -sluitingen voldoende
groot zijn, zodat de klem vrij in de haak kan bewegen.
Controleer of de klem geen zichtbare schade heeft.
Controleer of het segment soepel open en dicht gaat.
Controleer of de tanden van het segment vrij van vuil zijn en reinig deze zonodig
met een staalborstel.
Maak de plaat t.p.v. de hijsklem vrij van vet, vuil en walshuid.
Open de klem.
Plaats de bek volledig over de plaat en zorg dat de klem dusdanig geplaatst is dat
de last in balans is tijdens het hijsen.
Hijs rustig zodat de hijskracht kan aangrijpen; controleer of de klem niet draait of
kantelt.
Indien de klem kantelt of draait doorloop dan het hoofdstuk "hijsen" (5) opnieuw.
Zorg dat de last stabiel geplaatst.
6. ONDERHOUD:
- Controleer minstens eenmaal per maand de algehele staat van de klem, zie het
hoofdstuk "demontage/ montage" (7).
- Gebruik de klem niet meer als:
- het huis gescheurd of vervormd is, m.n. de bekhoeken,
- het segment zichtbaar vervormd is,
- de segmenttanden niet meer scherp zijn,
- de assen zichtbaar vervormd zijn,
- spanstiften ontbreken,
- de markering op de klem niet meer leesbaar is.
Afhankelijk van de geconstateerde gebreken:
- demonteer en reinig de klem (zie hoofdstuk "demontage/ montage" (7)) of
- laat de klem reviseren door een erkend revisiebedrijf (zie hoofdstuk "revisie" (8)).
Raadpleeg bij twijfel uw leverancier.
Let op: na demontage – montage moet de hijsklem beproefd worden.
6