een antikras, fijne spons (zie Algemene
informatie). Veeg de kookplaat na het
reinigen droog met een microvezeldoek.
• Blijvende vlekken en vlekken: oefen
matige druk uit en schrob het oppervlak
8. PROBLEEMOPLOSSING
8.1 Wat moet je doen als ...
Als je geen oplossing kunt vinden voor het onderstaande probleem, raadpleeg je de
volledige versie van de gebruikershandleiding online, of je neemt indien nodig contact op
met een erkende servicedienst.
Probleem
Je kunt de kookplaat niet inscha‐
kelen of bedienen.
Je kunt een constant piepgeluid
horen.
Er klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
De kookstand verandert tussen
twee niveaus of je kunt niet de
maximale warmte-instelling voor
één van de kookzones selecte‐
ren.
Het bedieningspaneel wordt heet
bij aanraking.
De bedieningsbalk knippert.
12
NEDERLANDS
Mogelijke oorzaak
De kookplaat is niet aangesloten op
een stopcontact of niet goed geïn‐
stalleerd.
De zekering is doorgeslagen.
Je stelde gedurende 60 seconden
geen kookstand in.
Je hebt 2 of meer sensorvelden te‐
gelijkertijd aangeraakt.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
Je hebt iets op een of meer sensor‐
velden geplaatst.
Stroommanagement werkt. De an‐
dere zones verbruiken het maximaal
beschikbare vermogen.
Je kookplaat werkt correct.
Het kookgerei is te groot of je plaatst
het te dicht bij het bedieningspaneel.
Er staat geen pan op de zone, of de
zone is niet volledig bedekt.
met een antikras, delicate spons (zie
Algemene informatie) en een licht
schurende reinigingsmelk totdat de
vlekken niet langer zichtbaar zijn.
Oplossing
Controleer of de kookplaat goed aan‐
gesloten is op het lichtnet.
Verzeker je ervan dat de zekering de
oorzaak van de storing is. Als de zeke‐
ringen keer op keer doorslaan, neem
je contact op met een erkende installa‐
teur.
Schakel de kookplaat opnieuw in en
stel de kookstand binnen 60 seconden
in.
Raak slechts één sensorveld aan.
Reinig het bedieningspaneel.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elektri‐
cien.
Verwijder het voorwerp van de sensor‐
velden.
Verlaag de warmtestand van de ande‐
re kookzones die op dezelfde fase zijn
aangesloten. Zie 'Stroommanagement'
in de volledige versie van de gebrui‐
kershandleiding online.
Plaats grotere pannen indien mogelijk
op de achterste kookzones.
Zet een pan op de zone, zodat de pan
de zone volledig bedekt.