4. Druk het nieuwe brandstoffilter in de uiteinden van
de slangen. Gebruik vloeibaar reinigingsmiddel op
de uiteinden van het brandstoffilter om de aansluiting
te vergemakkelijken.
5. Duw de slangklemmen tegen het brandstoffilter.
Het luchtfilter reinigen en vervangen
1. Open de motorkap.
2. Draai de knoppen waarmee het filterdeksel is
bevestigd los en til het deksel eraf.
3. Til het uiteinde van het luchtfilter op om het te
verwijderen.
4. Tik het papieren filter tegen een hard oppervlak om
het te reinigen. Gebruik geen perslucht.
5. Als het papieren filter niet schoon wordt, dient het te
worden vervangen.
98
6. Plaats het luchtfilter terug op de slang.
7. Duw het luchtfilter op de juiste plaats.
8. Bevestig het luchtfilterdeksel en draai de knoppen
vast.
Een bougie controleren en vervangen
1. Open de motorkap.
2. Verwijder de ontstekingskabelschoen en reinig het
gebied rond de bougie.
3. Verwijder de bougie met een bougiesleutel.
4. Controleer de bougie. Vervang de bougie als de
elektroden zijn verbrand of als de isolatie is
gebarsten of beschadigd. Als de bougie niet
beschadigd is, reinig deze dan met een staalborstel.
5. Meet de elektrode-opening en zorg ervoor dat deze
Technische gegevens op pagina 110 .
correct is. Zie
6. Buig de zij-elektrode om de elektrode-opening aan te
passen.
7. Plaats de bougie terug en draai deze met de hand
totdat deze tegen de zitting aan zit.
8. Draai de bougie vast met de bougiesleutel totdat de
ring wordt samengedrukt.
9. Draai een gebruikte bougie nogmaals ⅛ slag vast,
een nieuwe bougie nog ¼ slag extra.
OPGELET: Onjuist vastgedraaide
bougies kunnen leiden tot motorschade.
838 - 005 - 21.10.2019