Publicité
• De draairichting van de motor moet rechtsom zijn, anders moet de motor worden
gecontroleerd op correcte faseaansluitingen.
• De diameter van de gebruikte machine moet aangepast zijn aan de diameter van het
zaagblad.
• Controleer het zaagblad op beschadiging.
• Zorg ervoor dat de snelheid van het zaagblad overeenkomt met de snelheid van de
machine.
• Het zaagblad moet stevig en goed worden vastgeklemd en de werkstukondersteu-
ning moet correct en stevig worden afgesteld.
• Zorg ervoor dat de pijl op het zaagblad overeenkomt met de draairichting van de
machine.
• Voer voor de inbedrijfstelling een testrun van 30 seconden uit om te controleren of er
geen onwaarneembare schade is aan de apparaten of het zaagblad. (bijv. trillingen)
• Zorg ervoor dat er geen contact is tussen het werkstuk en het zaagblad voordat u de
machine start.
• Vermijd mechanische schade aan de slijpschijf door de toepassing van
kracht of stoten en door verhitting.
• Voorkomen van vastlopen en ongelijkmatige slijtage om efficiënte zaag-
prestaties van het zaagblad te garanderen.
• Gebruik indien nodig ook een ademhalingsmasker en een afzuiger, vooral
bij droge toepassingen waarbij veel stof vrijkomt.
• Oververhitting van het gereedschap of de machine moet worden voorko-
men (gepaste koelpauzes)
• Maak alleen rechte zaagsneden tenzij anders aangegeven.
• Beschermkappen moeten zo worden afgesteld dat ze vonken en schurende
deeltjes wegleiden van het lichaam.
Hete oppervlakken. Vermijd contact met hete onderdelen van het apparaat.
Laat de onderdelen afkoelen. Het zaagblad kan na het zagen zeer heet wor-
den, kans op brandwonden!
NL
V. 1.0
Voor ingebruikname
Inbedrijfstelling
1 1
Publicité
