NL
Elektrische veiligheid
• Service- en onderhoudswerkzaamheden mogen
alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel met een geldige licentie voor elektri-
sche werkzaamheden aan elektrische systemen
tot 1000 V. Lees de handleiding voordat u werk-
zaamheden aan het apparaat gaat uitvoeren.
• De elektrische aansluiting vindt plaats via een
tweepolige stroomonderbreker met geschikt ver-
mogen, die is geïntegreerd in de stationaire lei-
ding met alpolige openingscontacten. De contact-
afstand moet bij alle polen minimaal 3 mm bedra-
gen.
• LET OP! Net als bij het gebruik van andere elek-
trische huishoudelijke apparaten, moeten bij het
gebruik van deze ventilator de volgende basisre-
gels in acht worden genomen:
– Raak de ventilator nooit aan met natte of voch-
tige handen.
– Raak de ventilator nooit blootsvoets aan.
• Voor het aansluiten van het apparaat moet gega-
randeerd zijn, dat de netaansluiting overeenkomt
met de aansluitgegevens van het apparaat.
• Het apparaat mag uitsluitend binnen de aangege-
ven grenzen voor spanning, vermogen en nomi-
naal toerental gebruikt worden (zie typeplaatje).
• Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, moet
het altijd worden losgekoppeld van het elektrici-
teitsnet met behulp van een alpolige schakelaar.
• Schakel het apparaat voor en tijdens transport
spanningsloos.
Onderhoud
• Zorg er, voorafgaand aan alle werkzaamheden en
instellingen, voor dat het apparaat volledig is los-
gekoppeld van de voeding door middel van een
alpolige schakelaar.
• Er mogen alleen onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd en storingen worden verhol-
pen die hier beschreven zijn. Alle andere werk-
zaamheden moeten worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde vakman.
Apparaatspecifieke veiligheidsaanwijzingen
• Apparaat uitsluitend in volledig gemonteerde
staat inschakelen en gebruiken.
• Het apparaat mag niet in de buitenlucht gebruikt
worden.
• Geen voorwerpen door het ventilatierooster in het
apparaat inbrengen.
• Het apparaat nooit aan water of andere vloeistof-
fen blootstellen.
• De ventilator is ontworpen voor bedrijf bij omge-
vingstemperaturen van +1 °C tot +40 °C.
• LET OP! Gebruik de ventilator niet buiten het
gespecificeerde temperatuurbereik.
• De af te leiden luchtstroom moet schoon zijn,
d.w.z. hij mag geen vet of roestdeeltjes, chemi-
sche of bijtende middelen, ontvlambare of explo-
sie mengsels bevatten.
• Verstop de in- en afvoeropening voor de lucht
niet. Controleer bij apparaten die in leidingen wor-
den geïnstalleerd, of de leiding niet verstopt is.
• Levensgevaar als het apparaat gelijktijdig wordt
gebruikt met een van kamerlucht afhankelijke
vuurhaard (bv. gas-, olie-, hout- of kolenkachels)!
50
Door de zuigwerking kunnen giftige verbrandings-
gassen uit de schoorsteen of afzuigschacht van
de vuurhaard weer terug in de kamerlucht worden
getrokken! Bovendien wordt de verbranding in de
vuurhaard negatief beïnvloed (onvoldoende ver-
brandingslucht). Uitsluitend voldoende toevoer-
lucht voorkomt deze gevaarlijke onderdruk.
• Als het apparaat gelijktijdig met vuurhaarden
wordt gebruikt, mag de onderdruk in de opstel-
ruimte van de vuurhaard niet groter zijn dan 4 Pa
-5
(4×10
bar).
• Alle officiële voorschriften moeten strikt worden
nageleefd.
• De afvoerlucht mag noch naar een in gebruik
zijnde rook- of afzuigschoorsteen noch naar een
schacht worden gevoerd die dient ter ontluchting
van ruimtes waarin vuurhaarden zijn opgesteld.
• Als de afvoerlucht naar een buiten bedrijf zijnde
rook- of afzuigschoorsteen moet worden gevoerd,
dan moeten de officiële voorschriften in acht wor-
den genomen.
• Symbolen die zich op uw apparaat bevinden,
mogen niet worden verwijderd of afgedekt. Niet
meer leesbare aanwijzingen op het apparaat
moeten onmiddellijk worden vervangen.
Lees vóór de ingebruikname de gebruiks-
aanwijzing en neem deze in acht.
Belangrijke aanwijzingen voor de montage
Aanwijzing: Voor de montage is vakkennis
uit de meest uiteenlopende vakgebieden
nodig; daarom mag de montage uitsluitend
plaatshebben door geschoolde arbeids-
krachten.
• Er wordt geadviseerd het apparaat minimaal
230 cm boven de grond te installeren.
• Gebruik uitsluitend toegestane componenten
voor het monteren van afvoerluchtleidingen.
• Leg afvoerluchtleidingen zodanig aan dat er geen
condenswater in het apparaat kan lopen.
• Let bij het boren op kabels en leidingen in de
muur.
• Let op de minimale diameter van de afvoerlucht-
leiding (► Technische gegevens – p. 52).
• Houd de afvoerluchtleidingen zo kort mogelijk.
• Leg de afvoerluchtleidingen in de stromingsrich-
ting in een afzuigschoorsteen.
Uw apparaat in één oogopslag
Aanwijzing: Hoe uw apparaat er daadwer-
kelijk uitziet, kan van de afbeeldingen afwij-
ken.
Leveringsomvang
• Inbouwventilator
• Bevestigingsmateriaal
• Gebruiksaanwijzing
Montage
Aanwijzing: Het apparaat, met bescher-
mingsgraad IPX4 tegen toegang tot gevaar-
lijke delen en het binnendringen van water,
mag worden geïnstalleerd in Zone 2 volgens
IEC 60364-7-701:2019.